In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Telwoorden
- telwoorden zijn woorden die een aantal aangeven. Alle getallen.
Er zitten vijftig mensen in de bioscoop.
- rangtelwoorden zijn woorden die aangeven de hoeveelste iets is.
Het was de zestigste aflevering van de serie.
Slide 3 - Tekstslide
Telwoorden
Een telwoord is een woord dat een aantal of een volgorde weergeeft. Er zijn twee soorten telwoorden: hoofdtelwoorden en rangtelwoorden. Beide soorten telwoorden kun je weer onderverdelen in bepaalde- en onbepaalde telwoorden.
Slide 4 - Tekstslide
Telwoord
Slide 5 - Tekstslide
Telwoorden
Bepaald
Onbepaald
Hoofdtelwoord
precies aantal
zeven, duizend
onprecies aantal
veel, alles, weinig
Rangtelwoord
precieze plek in rij
dertiende, miljoenste
onprecieze plek in rij
middelste, zoveelste
Slide 6 - Tekstslide
Met hoeveel mensen zijn jullie thuis?
Slide 7 - Open vraag
Ik kreeg een gouden medaille. Ik stond dus op de ......... plaats
Slide 8 - Open vraag
In welke zin staan twee telwoorden?
A
Hij kwam laat aan.
B
Hij begon als laatste in de race maar kwam als eerste aan.
C
Hij was veel te vroeg.
D
Aniek moet vijfentwintig minuten fietsen naar school.
Slide 9 - Quizvraag
Wat zijn telwoorden in deze zin: 'Op de hoeveelste plaats staat die atleet?'
A
plaats
B
hoeveelste
C
atleet
D
staat
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het telwoord?
A
derde
B
zes
C
weken
Slide 11 - Quizvraag
Welk woord is het telwoord?
Djem heeft veel fans die dol op hem zijn.
A
heeft
B
zijn
C
fans
D
veel
Slide 12 - Quizvraag
Al de woorden die je net hebt moeten invullen zijn...