Daevid bijles; telwoorden

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Telwoorden
- telwoorden zijn woorden die een aantal aangeven. Alle getallen. 
Er zitten vijftig mensen in de bioscoop.

- rangtelwoorden zijn woorden die aangeven de hoeveelste iets is.
Het was de zestigste aflevering van de serie.

Slide 3 - Tekstslide

Telwoorden
Een telwoord is een woord dat een aantal of een volgorde weergeeft.
Er zijn twee soorten telwoorden: hoofdtelwoorden en rangtelwoorden.
Beide soorten telwoorden kun je weer onderverdelen in bepaalde- en onbepaalde telwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Telwoord

Slide 5 - Tekstslide

Telwoorden
Bepaald
Onbepaald
Hoofdtelwoord
precies aantal
zeven, duizend
onprecies aantal
veel, alles, weinig
Rangtelwoord
precieze plek in rij
dertiende, miljoenste
onprecieze plek in rij
middelste, zoveelste

Slide 6 - Tekstslide

Met hoeveel mensen zijn jullie thuis?

Slide 7 - Open vraag

Ik kreeg een gouden medaille. Ik stond dus op de ......... plaats

Slide 8 - Open vraag

In welke zin staan twee telwoorden?
A
Hij kwam laat aan.
B
Hij begon als laatste in de race maar kwam als eerste aan.
C
Hij was veel te vroeg.
D
Aniek moet vijfentwintig minuten fietsen naar school.

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn telwoorden in deze zin: 'Op de hoeveelste plaats staat die atleet?'
A
plaats
B
hoeveelste
C
atleet
D
staat

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het telwoord?
A
derde
B
zes
C
weken

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is het telwoord?

Djem heeft veel fans die dol op hem zijn.
A
heeft
B
zijn
C
fans
D
veel

Slide 12 - Quizvraag

Al de woorden die je net hebt moeten invullen zijn...
A
hoe woorden
B
telwoorden
C
doe woorden
D
spelwoorden

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link