4.4 Blussen

Hoofdstuk 4: Brandstoffen
§4.1 - Verbrandingsproducten
§4.2 - Brandstoffen en milieu
§4.3 - Explosies en energie
§4.4 - Blussen
§4.5 - Toepassen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Brandstoffen
§4.1 - Verbrandingsproducten
§4.2 - Brandstoffen en milieu
§4.3 - Explosies en energie
§4.4 - Blussen
§4.5 - Toepassen

Slide 1 - Tekstslide


In een vuurpijl zit buskruid. Jan steekt de lont van de vuurpijl aan waardoor het vaste kaliumchlooraat (KClO3) ontleed. Het ontleed in KCl en zuurstof. Maak de kloppende reactievergelijking.

Slide 2 - Open vraag


Dit motorblok heeft een rendement van 65% Hoeveel joule nuttige energie ontstaat er als er 1900 joule chemische energie in het motorblok wordt omgezet?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen §4.4
L4-18 Ik kan uitleggen aan welke voorwaarde uit de branddriehoek een verbranding moet voldoen.
L4-19 Ik kan uitleggen hoe je door de branddriehoek toe te passen een brand kan blussen.

Lees blz. 98 & 99 in je boek. 

Slide 4 - Tekstslide

Brandvoorwaarden
In de branddriehoek staan de drie brandvoorwaarden. Een brand kan alleen ontstaan als aan alle drie voorwaarden tegelijk is voldaan.

Slide 5 - Tekstslide

Brandvoorwaarden
1. Ga naar de online methode
2. Bekijk DEMO 10 en DEMO 11

Slide 6 - Tekstslide

Blussen
Het hangt van de brandstof af met welk blusmiddel je de brand moet blussen. Elk blusmiddel haalt een of meer van de brandvoorwaarden weg.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Blussen
Zoals je ziet in de vorige slide zijn er verschillende blusmiddelen. 
De volgende moet je in ieder geval kennen:
  • Blusdeken
  • Water
  • Poeder
  • Schuim
  • Koolstofdioxide (CO2)

Slide 9 - Tekstslide

Blussen
Hiernaast zie je waarom je brandend olie nooit met water moet blussen!! 
Dus vlam in de pan: deksel erop!

Slide 10 - Tekstslide

Hieronder staan 5 blusmiddelen. Sleep alle juiste weggenomen brandvoorwaarden naar elk blusmiddel.
Water
Schuim
Blusdeken
Poeder
CO2-blusser
Zuurstof
Zuurstof
Zuurstof
Zuurstof en ontbrandings-temperatuur
Zuurstof en ontbrandings-temperatuur

Slide 11 - Sleepvraag

Er zijn diverse blusmiddelen. Waarop berust het blussen met schuim?
A
De brandstof reageert met het schuim
B
Het schuim sluit de zuurstoftoevoer af
C
Het schuim sluit de brandstoftoevoer af
D
Het schuim verlaagt de temperatuur

Slide 12 - Quizvraag

Zand is ook een blusmiddel. Welke verbrandingsvoorwaarde haal je weg, wanneer je zand als blusmiddel gebruikt?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstemperatuur
C
Brandstof
D
Alle bovenstaande

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meest geschikte blusmiddel voor een brandende stoppenkast (meterkast)?
A
Water
B
Poederblusser
C
Koolstofdioxide blusser
D
Branddeken

Slide 14 - Quizvraag

Huiswerk
De planner heb je op papier of hier te bekijken
  • Maken opdracht 37 t/m 43 
  • en natuurlijk nakijken!

Slide 15 - Tekstslide


Plaats hier een foto van je gemaakte en nagekeken werk.

Slide 16 - Open vraag