Les 3: Bespreken 10.2 De eigenschappen van zuren

10.2 De eigenschappen van zuren
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

10.2 De eigenschappen van zuren

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les

  • bespreken 10.2 opdr 9 t/m 20
  • Practicum 3: Een basische oplossing verdunnen
10.3 De eigenschappen van basen

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken 9 t/m 20
10.2 De eigenschappen van zuren

Slide 3 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
9 Je kunt een oplossing van zwavelzuur in notaties weergeven. Welke notatie geeft een oplossing van zwavelzuur het beste weer?
A H2S (aq)
B 2 H+ (aq) + S2- (aq)
C H2SO4
D 2 H+ (aq) + SO42- (aq)

Slide 4 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
9 Je kunt een oplossing van zwavelzuur in notaties weergeven. Welke notatie geeft een oplossing van zwavelzuur het beste weer?
A H2S (aq)
B 2 H+ (aq) + S2- (aq)
C H2SO4
D 2 H+ (aq) + SO42- (aq)
Tip: Een zure bevat
        H+ ionen.

Slide 5 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
9 Je kunt een oplossing van zwavelzuur in notaties weergeven. Welke notatie geeft een oplossing van zwavelzuur het beste weer?
A H2S (aq)
B 2 H+ (aq) + S2- (aq)
C H2SO4
D 2 H+ (aq) + SO42- (aq)
Tip: Een zure bevat
        H+ ionen.

Slide 6 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
10 De concentratie H+ (aq), de zuurtegraad en de pH hangen met elkaar samen.
Streep het onjuiste antwoord door.
a Hoe hoger de concentratie van H+ (aq) in een oplossing, hoe hoger / lager de pH van die oplossing.

Slide 7 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
10 De concentratie H+ (aq), de zuurtegraad en de pH hangen met elkaar samen.
Streep het onjuiste antwoord door.
a Hoe hoger de concentratie van H+ (aq) in een oplossing, hoe hoger / lager de pH van die oplossing.

Slide 8 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
10 De concentratie H+ (aq), de zuurtegraad en de pH hangen met elkaar samen.
Een zwavelzuuroplossing wordt met water verdund
b Wat gebeurt er met de pH?

Slide 9 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
10 De concentratie H+ (aq), de zuurtegraad en de pH hangen met elkaar samen.
Een zwavelzuuroplossing wordt met water verdund
b Wat gebeurt er met de pH?
    De pH wordt hoger, als je gaat verdunnen wordt de 
    H+ concentratie lager.

Slide 10 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
10 Ozan verdunt de zwavelzuuroplossing. 
c Hoe zijn na het verdunnen de pH en de concentratrie
    van de H+ ionen in de oplossing veranderd. 
    Na de verdunnen van de oplossing is:

A pH lager, H+ hoger
B pH lager, H+ lager
C pH hoger, H+ hoger
D pH hoger, H+ lager

Slide 11 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
10 Ozan verdunt de zwavelzuuroplossing. 
c Hoe zijn na het verdunnen de pH en de concentratrie
    van de H+ ionen in de oplossing veranderd. 
    Na de verdunnen van de oplossing is:

A pH lager, H+ hoger
B pH lager, H+ lager
C pH hoger, H+ hoger
D pH hoger, H+ lager

Slide 12 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
12 Een molecuul mierezuur, H2CO2, kan een H+ 
     ion afstaan. 
     Wat is de formule van het zuurrest ion van    
     mierezuur?
     


A HCO-
B H2CO-
C HCO2-
D H2CO2-

Slide 13 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
12 Een molecuul mierezuur, H2CO2, kan een H+ 
     ion afstaan. 
     Wat is de formule van het zuurrest ion van    
     mierezuur?
     


A HCO-
B H2CO-
C HCO2-
D H2CO2-

Slide 14 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
14 Aalisha heeft een oplossing met pH = 3. Ze wil de 
     pH van de oplossing verhogen. Kian adviseert om
     water toe te voegen. Bas adviseert geconcentreerd
     zoutzuur toe te voegen. Wie geeft een goed advies?
     


A alleen Kian
B alleen Bas
C zowel Kian als Bas
D geen van beide

Slide 15 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
14 Aalisha heeft een oplossing met pH = 3. Ze wil de 
     pH van de oplossing verhogen. Kian adviseert om
     water toe te voegen. Bas adviseert geconcentreerd
     zoutzuur toe te voegen. Wie geeft een goed advies?
     


A alleen Kian
B alleen Bas
C zowel Kian als Bas
D geen van beide
Water toevoegen = verdunnen
Concentratie toevoegen = meer H+, dus lagere pH

Slide 16 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
14 Aalisha heeft een oplossing met pH = 3. Ze wil de 
     pH van de oplossing verhogen. Kian adviseert om
     water toe te voegen. Bas adviseert geconcentreerd
     zoutzuur toe te voegen. Wie geeft een goed advies?
     


A alleen Kian
B alleen Bas
C zowel Kian als Bas
D geen van beide

Slide 17 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
16 Je hebt drie oplossing met verschillende pH.
     


A alleen oplossing 1
B alleen oplossing 2
C alleen oplossing 3
D geen van drieen
  • oplossing 1 met pH = 1 
  • oplossing 2 met pH = 7
  • oplossing 3 met pH = 10
Welke oplossing heeft een etsende werking?

Slide 18 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
16 Je hebt drie oplossing met verschillende pH.
     


A alleen oplossing 1
B alleen oplossing 2
C alleen oplossing 3
D geen van drieen
  • oplossing 1 met pH = 1 
  • oplossing 2 met pH = 7
  • oplossing 3 met pH = 10
Welke oplossing heeft een etsende werking?
Etsen is bewust aantasten van metalen met zuren.

Slide 19 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
16 Je hebt drie oplossing met verschillende pH.
     


A alleen oplossing 1
B alleen oplossing 2
C alleen oplossing 3
D geen van drieen
  • oplossing 1 met pH = 1 
  • oplossing 2 met pH = 7
  • oplossing 3 met pH = 10
Welke oplossing heeft een etsende werking?
Etsen is bewust aantasten van metalen met zuren.

Slide 20 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
18 Bij het etsproces reageert een metaal met een 
     zure oplossing. 
a   Geef de reactie van het etsproces tussen zink en
     zwavelzuuroplossing. Noteer ook de fase aanduiding.
     


Slide 21 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
18 Bij het etsproces reageert een metaal met een 
     zure oplossing. 
a   Geef de reactie van het etsproces tussen zink en
     zwavelzuuroplossing. Noteer ook de fase aanduiding.
     


Slide 22 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
18 Bij het etsproces reageert een metaal met een 
     zure oplossing. 
a   Geef de reactie van het etsproces tussen zink en
     zwavelzuuroplossing. Noteer ook de fase aanduiding.
     


Zn (s) + 2 H+ (aq)               Zn2+ (aq) + H2 (g)

Slide 23 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
18 Bij het etsproces reageert een metaal met een 
     zure oplossing. 
b   Welk gas ontstaat er zowel bij het etsen als bij de
      elektrolyse van water?
     


Slide 24 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
18 Bij het etsproces reageert een metaal met een 
     zure oplossing. 
b   Welk gas ontstaat er zowel bij het etsen als bij de
      elektrolyse van water?
      waterstof
     


Slide 25 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
19 Koeienuier – CE
Stichting C3 heeft kaarten waarop steeds een chemisch experiment is beschreven. 
De reactie die plaatsvindt tussen de schoonmaakazijn en het zuiveringszout kun je als volgt weergeven:

Schoonmaakazijn bevat H+ ionen en nog een ander ionsoort. 
a Geef de formule van deze andere ionsoort.

Slide 26 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
19 Koeienuier – CE
Stichting C3 heeft kaarten waarop steeds een chemisch experiment is beschreven. 
De reactie die plaatsvindt tussen de schoonmaakazijn en het zuiveringszout kun je als volgt weergeven:

Schoonmaakazijn bevat H+ ionen en nog een ander ionsoort. 
a Geef de formule van deze andere ionsoort.
HCO3-

Slide 27 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren

Slide 28 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
19 De pH van het mengsel dat in de handschoen ontstaat (middelste plaatje van afbeelding 5) kun je vergelijken met de pH van schoonmaakazijn.
b  Leg uit of de pH van het mengsel hoger of lager zal
    zijn dan van schoonmaakazijn, of dat de pH gelijk 
    zal zijn.

Slide 29 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
19 De pH van het mengsel dat in de handschoen ontstaat (middelste plaatje van afbeelding 5) kun je vergelijken met de pH van schoonmaakazijn.
b  Leg uit of de pH van het mengsel hoger of lager zal
    zijn dan van schoonmaakazijn, of dat de pH gelijk 
    zal zijn.
De pH van het mengsel zal hoger worden dan van schoonmaakazijn, omdat er Hionen reageren met het zuiveringszout.

Slide 30 - Tekstslide

10.2 De eigenschappen van zuren
20 Super-ontstopper – CE
In afbeelding 6 staat een omschrijving van een schoonmaakmiddel voor het professioneel ontstoppen van afvoersystemen.


Slide 31 - Tekstslide

10.3 De eigenschappen van basen
Een basische oplossing verdunnen

Slide 32 - Tekstslide