M3 H8 straling

Vandaag:
Huiswerkcheck
Nieuw hoofdstuk! H8
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 360 min

Onderdelen in deze les

Vandaag:
Huiswerkcheck
Nieuw hoofdstuk! H8

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Straling
In het hoofdstuk licht hebben we het naast zichtbaar licht gehad over verschillende soorten straling.

Sommige soorten straling zijn schadelijk. Daar gaat dit hoofdstuk over.

Slide 4 - Tekstslide

wat gaan we doen:
- voorkennis ophalen
- radioactiviteit
- atomen
- isotopen
- oefenen

Slide 5 - Tekstslide

wat zijn de twee buitenste kleuren van een regenboog?
A
rood en paars
B
geel en paars
C
groen en geel
D
rood en blauw

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Welke van deze soorten straling is NIET ioniserend?
A
IR-straling
B
UV-straling
C
röntgenstraling
D
gammastraling

Slide 8 - Quizvraag

wat is een kenmerk van ioniserende straling?
A
De straling is zichtbaar voor mensen
B
De straling kan moleculen kapot maken
C
De straling transporteert warmte

Slide 9 - Quizvraag

Radioactiviteit

Radioactieve stoffen zenden ook sterk een ioniserende straling uit.

Slide 10 - Tekstslide

Radioactief?

Wat betekent het woord radioactief dan eigenlijk?


Radio betekent zenden, actief weet je wel.


Het woord radioactief betekent dus actief zenden. Iets wat radioactief is zendt zelf straling uit. Zonder hulp.

Slide 11 - Tekstslide

Natuurlijk/kunstmatig

Er zijn natuurlijke radioactieve stoffen, deze geven zelf radioactieve straling af. Voorbeelden? 



Slide 12 - Tekstslide


Natuurlijke stralingsbronnen
natuurlijke stralingsbron = achtergrondstraling 
De straling van stralingsbronnen uit de natuur.
  • Heelal = kosmische straling 9%
  • Voedsel (koolstof-14 en kalium-40)
  • bodem
  • water
  • bouwmaterialen
  • lucht (radon en thoron)

Slide 13 - Tekstslide

Welke fruitsoort zendt de meeste ioniserende straling uit?
A
Appels
B
Blauwe bessen
C
Kiwi's
D
Bananen

Slide 14 - Quizvraag

Natuurlijk/kunstmatig



Er zijn ook stoffen die gemaakt zijn en radioactieve straling afgeven. Deze zijn kunstmatig radioactief.

Voorbeelden?


Slide 15 - Tekstslide

Maar... hoe werkt dat dan?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Opbouw atoom

Slide 19 - Tekstslide

Opbouw atoom

Slide 20 - Tekstslide

Opbouw atoom



Proton
  • Kern
  • Positief geladen
  • Kan niet verplaatsen
Neutron
  • Kern
  • Niet geladen
  • Kan niet verplaatsen
Elektron
  • Negatief geladen
  • Kan verplaatsen
Een element is een stof die je niet verder kunt ontleden, omdat hij helemaal uit één soort atomen bestaat.

Slide 21 - Tekstslide

Isotopen
Atomen van één element hebben hetzelfde aantal protonen in de kern, maar kunnen een verschillend aantal neutronen hebben

(het atoomnummer is hetzelfde, maar het massagetal is anders bij isotopen)

de chemische eigenschappen van zwaardere isotopen zijn bijna hetzelfde!
daardoor zijn zware isotopen moeilijk van elkaar te scheiden

Slide 22 - Tekstslide

Een molecuul bestaat altijd uit meer dan één atoom?
A
Jup
B
Nope

Slide 23 - Quizvraag

Dit / deze deeltje(s) zitten in de kern van een atoom.
A
protonen, neutronen
B
elektronen, neutronen
C
protonen en elektronen

Slide 24 - Quizvraag

Welke deeltjes binnen het atoom zorgen NIET voor de massa?
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen

Slide 25 - Quizvraag

Een atoom is neutraal ...
A
Als er neutronen in zitten.
B
Als er meer neutronen dan protonen in zitten.
C
Als er meer neutronen dan elektronen inzitten.
D
Als er evenveel protonen als elektronen in zitten.

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heten de positief geladen deeltjes die in de kern van een atoom zitten?
A
protonen
B
neutronen
C
elektronen
D
positronen

Slide 27 - Quizvraag

Hiernaast de weergave van een radio-actieve kern Pollonium-214. Hoeveel neutronen heeft deze kern?
A
84
B
214
C
214-84 = 130
D
Dat is niet te zeggen.

Slide 28 - Quizvraag

Waarom zijn C-12 en C-14 isotopen van elkaar?
A
Ze hebben hetzelfde aantal neutronen en protonen.
B
Ze hebben hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen.
C
Ze hebben hetzelfde aantal neutronen, maar een verschillend aantal protonen.
D
Zowel het aantal protonen als het aantal neutronen is verschillend.

Slide 29 - Quizvraag

maar..
Wat heeft dit nou allemaal met radioactiviteit te maken?

Slide 30 - Tekstslide

Instabiele kernen

Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn. Daarmee wordt bedoeld dat die kernen spontaan (dus zonder invloed van buitenaf) veranderen.


Op het moment dat zo'n atoomkern verandert, zendt deze een kleine hoeveelheid straling uit. 

Slide 31 - Tekstslide

Zelf oefenen: H8.1 opdracht 1 tm 6 
Moeilijk? begin bij opdracht 1
Te doen? begin bij opdracht 4
Makkelijk? begin bij opdracht 5

Huiswerk wordt 5 tm 7 en 10 tm 13

Slide 32 - Tekstslide