Democratie, Vertegenwoordigers en Dictatuur
1 / 22
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat weet je al over democratie en dictatuur?
Slide 2 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een democratie?
A
Een regeringsvorm waarbij alleen rijke mensen kunnen meebeslissen
B
Een regeringsvorm waarbij één persoon alle macht heeft
C
Een regeringsvorm waarbij iedereen kan meebeslissen
D
Een regeringsvorm waarbij niemand mag meebeslissen
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het nadeel van een democratie?
A
Er zijn geen vertegenwoordigers
B
Het volk heeft geen invloed
C
Het duurt heel lang om beslissingen te nemen
D
Alleen rijke mensen hebben invloed
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Leg uit wat democratie is en vraag de leerlingen of ze voorbeelden kennen van democratieën in de wereld.
Hoe werkt een democratie met vertegenwoordigers?
A
De regering benoemt vertegenwoordigers
B
Het volk maakt zelf beleid en wetgeving
C
Het volk kiest vertegenwoordigers die beleid en wetgeving maken
D
De vertegenwoordigers kiezen het volk
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wie mag vertegenwoordigers kiezen in een democratie met vertegenwoordigers?
A
Iedereen
B
Alleen de rijken
C
Alleen de hoger opgeleiden
D
Alleen de vertegenwoordigers zelf
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een voordeel van een democratie met vertegenwoordigers?
A
Het duurt langer en iedereen heeft minder invloed
B
Het gaat sneller en toch heeft iedereen invloed
C
Er zijn geen voordelen
D
Alleen de vertegenwoordigers hebben invloed
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit wat een democratie met vertegenwoordigers is en vraag de leerlingen of ze voorbeelden kennen van landen met deze regeringsvorm.
Wat is een dictatuur?
A
Een regeringsvorm waarbij iedereen kan meebeslissen
B
Een regeringsvorm waarbij het volk invloed heeft
C
Een regeringsvorm waarbij er vrije verkiezingen zijn
D
Een regeringsvorm waarbij één persoon of een kleine groep mensen alle macht heeft
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Leg uit wat een dictatuur is en vraag de leerlingen of ze voorbeelden kennen van landen met deze regeringsvorm.
Wat is het verschil tussen democratie en dictatuur?
A
Er is geen verschil tussen democratie en dictatuur
B
In een democratie heeft het volk invloed op het beleid en in een dictatuur niet
C
In een democratie heeft één persoon alle macht en in een dictatuur heeft het volk invloed
D
In een dictatuur heeft het volk invloed op het beleid en in een democratie niet
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een gemeente?
A
Een gebied met veel bomen
B
Een plaats waar je kunt winkelen
C
Een gebied waar mensen samenwonen
D
Een gebied waar veel sportclubs zijn
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wie bestuurt de gemeente?
A
De burgemeester
B
De koning
C
De minister-president
D
De gemeenteraad
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wie kiest de gemeenteraad?
A
Iedereen die in de gemeente woont
B
De koning
C
De schepenen
D
De burgemeester
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het schepencollege?
A
De burgemeester en de schepenen
B
De gemeenteraad en de schepenen
C
De gemeenteraad en de burgemeester
D
De inwoners en de gemeenteraad
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wie kiest de burgemeester?
A
De gemeenteraad
B
De schepenen
C
De inwoners
D
De koning
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Leg uit wat een gemeente is en vraag de leerlingen of ze weten wat de lokale overheid doet.
Wat is een fusiegemeente?
A
Een gemeente met veel bomen
B
Een gemeente met veel regels
C
Een gemeente zonder burgemeester
D
Een samenvoeging van twee of meer gemeenten tot één grotere gemeente
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een deelgemeente?
A
Een gemeente met een koning
B
Een gemeente waar veel mensen wonen
C
Een gemeente zonder schepenen
D
Een deel van een grotere gemeente
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
We wonen in een land (België), maar we wonen ook in een gemeente (Antwerpen). Wat zit daar nog tussen?
Slide 22 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
