4.5/4.6 afweer

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Regels van orde
1e keer:  Waarschuwing
2e keer: Overschrijven basisstof-intro van vandaag (1 à 2 blz.) 
3e keer: Overschrijven ALLE intro's van het thema (10 à 20 blz.)
4e keer: Eruit, naar meneer Wiesman of Brauns

Nooit!
Geluid uit telefoons
Oordopjes in
Eten/drinken
Gooien
  
 

Slide 2 - Tekstslide

Afweer 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les kun je:
  1. uitleggen hoe je lichaam indringers tegenhoudt.
  2. uitleggen hoe je lichaam indringers aanpakt.
  3. uitleggen hoe immuniteit ontstaat
  4. uitleggen wat een allergische reactie is

Slide 4 - Tekstslide

De werking van je immuunsysteem

Slide 5 - Tekstslide

lichaamsvreemd
Lichaamsvreemde stoffen = alle stoffen die niet in je lichaam thuis horen.
Denk aan: speeksel van een ander (door zoenen), gif, bacteriën, virussen, bloed van een ander.

Slide 6 - Tekstslide

Barrières 
Vreemde stoffen worden op 3 manieren tegen gehouden:
  1. Door de huid
  2. Door slijmvliezen in de luchtwegen, mond, ogen
  3. Door zoutzuur in maagsap (in de maag)

Slide 7 - Tekstslide

Afweer

Ziekteverwekkers kunnen het lichaam niet gemakkelijk binnendringen, maar als dat wel lukt??

Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers onschadelijk maken. maar gaan soms zelf ook dood daardoor.

Slide 8 - Tekstslide

Antistoffen
Antistoffen = product van een witte bloedcel, die de ziekteverwekker onschadelijk maakt.
Er bestaan veel verschillende ziekteverwekkers dus zijn er ook veel verschillende antistoffen nodig.

Witte bloedcel
B-lymfocyt is een soort witte bloedcel. In je lichaam heb je 5 soorten witte bloedcellen.

Slide 9 - Tekstslide

antistoffen
Door de antistoffen kan de ziekteverwekker je niet meer ziek maken. 
Voor verschillende ziekteverwekkers zijn verschillende antistoffen nodig. 
Je lichaam moet dus veel verschillende antistoffen kunnen maken. Je bloed vervoert de antistoffen door het lichaam.

Slide 10 - Tekstslide

2. Sommige witte bloedcellen maken antistoffen:

Slide 11 - Tekstslide

Infectie
Infectie = ziekteverwekkers die toch het lichaam zijn binnengekomen en zich gaan vermenigvuldigen.

Als je een infectie hebt, duurt het een tijdje tot de witte bloedcellen voldoende antistof hebben gemaakt. Daardoor word je bij een infectie vaak eerst ziek. Als er voldoende antistof is gemaakt, word je weer beter.

Slide 12 - Tekstslide

Eerste curve 
De hoeveelheid antistof is hier lager doordat de witte bloedcellen voor het eerst in aanraking is gekomen met deze ziekteverwekker en dus nog geen geheugencellen voor het maken van de juiste antistoffen hiervoor hebben.
Tweede curve
Is hoger (grotere hoeveelheid antistof) omdat het lichaam de ziekteverwekker snel herkend (onthouden heeft van de vorige keer) en snel veel antistoffen aanmaakt. 

Slide 13 - Tekstslide

IMMUUN?
Je krijgt die ziekte niet nog een keer, 
omdat je witte bloedcellen meteen de 
juiste antistof maken ('onthouden' hoe 
ze antistof maken).

immuun=niet ziek worden, omdat witte bloedcellen meteen een antistof kunnen maken..  bv waterpokken

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Allergie
Bij sommige mensen reageert het afweersysteem niet alleen op ziekteverwekkers, maar ook op andere lichaamsvreemde stoffen. Bijvoorbeeld op stof, stuifmeel of pinda’s. Deze mensen hebben een allergie.
Allergie = overgevoeligheid voor bepaalde stoffen.
Zoals: pinda's, huisstof, dierenharen, stuifmeel, wespensteken.

Slide 16 - Tekstslide

Allergische reactie
Allergische reactie = overdreven reactie van het afweersysteem op de stof waar je overgevoelig voor bent.
Daardoor krijg je b.v. rode plekken, huiduitslag, een branderig gevoel, jeuk of ontstekingen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Zelfstandig werken
in stilte

Open je boek op blz:
Kader 233 / Basis 206

Lees en maak opgaven:
Kader 1 t/m 9 (behalve 5)                                   Basis 1 t/m 6
timer
10:00
Muziekje erbij?

Slide 19 - Tekstslide

Afweer

Slide 20 - Woordweb

Welk van de onderstaande opties ziet ons lichaam als lichaamsvreemd?
A
Virussen en Bacteriën
B
Virussen en vreemd DNA
C
Virussen, bacteriën en vreemd DNA
D
Alleen virussen

Slide 21 - Quizvraag

Een ander woord voor afweersysteem is immuunsysteem:
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

De huid hoort bij het afweersysteem
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quizvraag

Welke bloedcellen zorgen voor het afweersysteem?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Geen van deze antwoorden

Slide 24 - Quizvraag

Hoe kun je immuun worden?
A
Door een vaccinatie
B
Door te sporten
C
Door fruit te eten
D
Door al een keer eerder dezelfde ziekte te hebben gehad

Slide 25 - Quizvraag

Allergie
Immuun
Antistoffen
Infectie
Ziekteverwekker
Virus, bacterie of schimmel
vatbaar tegen infectieziekten
Ziekteverwekkers die binnen het lichaam zijn en gaan vermenigvuldigen
Overgevoeligheid voor bepaalde stoffen
maakt ziekteverwekker onschadelijk

Slide 26 - Sleepvraag

Wat is een allergie?
A
Overgevoeligheid voor bepaalde stoffen
B
Lagere gevoeligheid voor bepaalde stoffen
C
Dat je gestoken wordt door een insect

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag
BB= 4.6 opdr 1 tm 5

Kader= 4.5 opdr 1 tm 8

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Na deze les kun je uitleggen hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
  2. Na deze les kun je omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.
  3. Na deze les kun je omschrijven hoe vaccineren werkt.
  4. Na deze les heb je een eigen mening over vaccineren en kun je deze onderbouwen.

Slide 29 - Tekstslide

Vooruitblik
  • bloeddruk
  • slagaderverkalking 
  • hartinfarct
  • stress
  • gezonde leefstijl

Slide 30 - Tekstslide

4

Slide 31 - Video

01:08
Welke ziekteverwekker veroorzaakt meningokokken ziekte?
A
Bacterie
B
Virus
C
Schimmel

Slide 32 - Quizvraag

02:56
Hoe kun je meningokokkenziekte oplopen?

Slide 33 - Open vraag

10:06
Hoe kun je jezelf beschermen tegen meningokokkenziekte?

Slide 34 - Open vraag

12:15
Hoe denk jij over het meningokokkenvaccin?

Slide 35 - Open vraag