H1 Theorie begrijpend lezen hst 1 t/m 5

H1 Theorie Lezen hst 1 t/m 5
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H1 Theorie Lezen hst 1 t/m 5

Slide 1 - Tekstslide

Je kijkt in de tekst waar een verwijswoord naar verwijst. Welke leesstrategie pas je toe?
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
C
zoekend lezen
D
studerend lezen

Slide 2 - Quizvraag

Je leest op de website van het Dalí College wat de overgangsnormen zijn. Welke leesstrategie pas je toe?
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
C
zoekend lezen
D
studerend lezen

Slide 3 - Quizvraag

Je leest de theorie van alle paragrafen 'Lezen'. Welke leesstrategie pas je toe?
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
C
zoekend lezen
D
studerend lezen

Slide 4 - Quizvraag

Je leest de titel, de tussenkopjes, inleiding, slot, bron en bekijkt de plaatjes. Welke leesstrategie pas je toe?
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
C
zoekend lezen
D
studerend lezen

Slide 5 - Quizvraag

Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel activeren
tekstdoel instrueren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
de Donald Duck
een oproep op een website om minder zuivel te consumeren
spelhandleiding van UNO

Slide 6 - Sleepvraag

Voorbeeldgevend tekstverband
Concluderend tekstverband
Kortom
Zoals
Dus
Bijvoorbeeld
Ter illustratie

Slide 7 - Sleepvraag

Tweedeling
Driedeling
Hoofdzaak 
Opsommend tekstverband

Tegenstellend tekstverband 
inleiding - kern 
inleiding - kern - slot
Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst 
bovendien, daarnaast, ook 
daarentegen, evenwel, toch 

Slide 8 - Sleepvraag

Welk tekstverband hoort bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?
A
terwijl
B
daarnaast
C
toch
D
mits

Slide 9 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?
A
Terwijl
B
Daarnaast
C
Toch

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn tekstverbanden?
A
Een verbandje om een tekst
B
Een stukje tekst
C
Twee stukjes tekst
D
Verschillende stukjes tekst die iets met elkaar te maken hebben

Slide 11 - Quizvraag

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
voorbeeldgevend
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 12 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort niet bij het tekstverband 'opsomming'?
A
Terwijl
B
Daarna
C
Verder

Slide 13 - Quizvraag

Slot
Kern
Inleiding
Hoofdgedachte
Tussenkopjes
Conclusie
Alinea's
Samenvatting
Onderwerp

Slide 14 - Sleepvraag

Niet waar
Waar
De hoofdgedachte vertelt in één zin waar de tekst over gaat.
Hoofdgedachte en onderwerp hebben altijd met elkaar te maken.
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
In een hoofdgedachte staan soms voorbeelden.

Slide 15 - Sleepvraag

hoofdzaken
bijzaken
hoofdgedachte
onderwerp
extra uitleg
kernwoorden
foto's/illustraties

Slide 16 - Sleepvraag

Is de zin een voorbeeld van een onderwerp of een hoofdgedachte?
Onderwerp
Hoofdgedachte
Franse kazen en Duitse worsten
De middeleeuwen door de ogen van een boerenknecht
De belasting op vliegtickets moet omhoog
De nieuwste film van Jared Leto is de moeite waard
De hoofdgedachte van een tekst

Slide 17 - Sleepvraag

Wat past waar? Feit of mening?
Feit
Mening

Slide 18 - Sleepvraag

Feit of mening?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Mening
Feit
Sporten is gezond.
Lionel Messi is de fanatiekste voetballer van de wereld.
Het aantal calorieën in een Snickers is 487,8.
Ik vind turnen een gave sport.
Het Dalí College heeft alleen maar topstudenten.
Van regen word je vaak kletsnat. 

Slide 19 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar de juiste plek. Welk kenmerk hoort er bij feiten of meningen?
feiten
meningen
je kunt het controleren
is waar of niet waar
je kunt het er eens of oneens mee zijn
onderbouwt met wetenschappelijk onderzoek
is per persoon anders
objectief
onderbouwd met argumenten
wat iemand denkt of vindt
subjectief

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 21 - Quizvraag

Waarom zijn signaalwoorden belangrijk bij het
bepalen van de hoofd- en bijzaken?
timer
0:30
A
Signaalwoorden bepalen wat een hoofd- of bijzaak is.
B
Signaalwoorden geven aan wanneer er een hoofdzaak volgt.
C
Signaalwoorden kunnen aangeven dat er een hoofd- of bijzaak volgt.
D
Signaalwoorden geven aan wanneer er een bijzaak volgt.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen hoofd- en bijzaken?
A
Bijzaken staan vaak in de eerste of laatste zin van de alinea
B
Hoofdzaken kun je weglaten in een samenvatting
C
Bijzaken kun je weglaten in een samenvatting
D
Hoofdzaken geven een toelichting op de kernzin

Slide 23 - Quizvraag

Hoofd- en bijzaken:
Wat zijn hoofdzaken?
A
De belangrijkste zaken uit de tekst
B
Extra uitleg
C
De eerste zin van elke alinea
D
De minst belangrijke zaken uit de tekst

Slide 24 - Quizvraag

Het is wetenschappelijk bewezen dat lezen goed voor je is.
Hoofd of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 25 - Quizvraag

Hoofd- en bijzaken:
Wat zijn bijzaken?
A
Uitleg
B
Toelichting
C
Voorbeelden
D
Feiten

Slide 26 - Quizvraag

Zijn hoofd of bijzaken belangrijker in een tekst?
A
hoofdzaken belangrijker dan bijzaken
B
bijzaken belangrijker dan hoofdzaken

Slide 27 - Quizvraag

Welke uitspraak over hoofd- en bijzaken is juist?
A
Hoofdzaken zijn belangrijk, bijzaken niet
B
Bijzaken zijn belangrijk, hoofdzaken niet

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel van de 10 punten denk je voor het onderdeel theorie te gaan halen?
0100

Slide 29 - Poll