In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Week 19, lesson2
Today
Recap: (a) little<>(a) few
Grammar: should<>shouldn't
Grammar: much<>many
Vocabulary
Reading Skills
Slide 1 - Tekstslide
Your goals:
1. Aan het einde van deze les kan ik zeggen of je iets wel of niet zou moeten doen;
2. Aan het einde van deze les kan ik zeggen dat er bijvoorbeeld veel kinderen zijn en veel tijd is.
3. Aan het einde van deze les heb ik mijn leesvaardigheid weer versterkt
Slide 2 - Tekstslide
Before the new grammar...
Recap little <> a little <> few <> a few
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Vertaal: een beetje
A
little
B
few
C
a little
D
a few
Slide 6 - Quizvraag
Vertaal: weinig (meervoud)
A
little
B
few
C
a little
D
a few
Slide 7 - Quizvraag
Vertaal: weinig (enkelvoud)
A
little
B
few
C
a little
D
a few
Slide 8 - Quizvraag
Vertaal: een paar
A
little
B
few
C
a little
D
a few
Slide 9 - Quizvraag
LITTLE/FEW ..... water
A
little
B
few
Slide 10 - Quizvraag
I have ______ money.
A
little
B
few
C
a little
D
a few
Slide 11 - Quizvraag
Are you coming? Yes, I'm just going to take ........................... more pictures.
A
little
B
few
C
a little
D
a few
Slide 12 - Quizvraag
I learn for my test .... hours a day.
A
little
B
few
C
a little
D
a few
Slide 13 - Quizvraag
Let's start with some new stuff
Firstly, an instruction abouot should<>shouldn't and about what much and many mean and when to use them
Followed by three exercises
Slide 14 - Tekstslide
5.3: Zou (niet) moeten: should/shouldn't
Met 'should' geef je aan dat iets eigenlijk zou moeten. Met 'shouldn't' geef je aan dat iets eigenlijk niet zou moeten.
De vorm is heel simpel! Should/shouldn't + hele werkwoord Voorbeeld: You should drink more water! Voorbeeld: I shouldn't waste my time like this.
Slide 15 - Tekstslide
5.4: Veel (much/many)
Zowel 'much' als 'many' geven aan dat er iets 'veel' is. Alhoewel, je hebt een kleine verschil tussen de twee.
Much: veel + enkelvoud (ontelbaar) 'Much' gebruik je wanneer het zelfstandignaamwoord ontelbaar is. Voorbeeld: much time. (Tijd kan je niet tellen, secondes, minuten en uren wel.)
Slide 16 - Tekstslide
5.4: Veel (much/many)
Many: veel + meervoud (telbaar)
'Many' gebruik je wanneer het zelfstandignaamwoord telbaar is.
Voorbeeld: many boys.
(Je kan tellen hoeveel jongens er zijn in een groep.)
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
eDition
Do Unit 5.2: exercises 11, 13 and 14
Return to this LessonUp lesson after you have finished eDition
Slide 19 - Tekstslide
ReadTheory
Log weer in op ReadTheory en ga verder met de leesteksten. Doe dit geconcentreerd voor 20 minuten lang
Keer terug naar deze LessonUp les als je klaar bent in ReadTheory
Slide 20 - Tekstslide
What do you remember?
-->
Slide 21 - Tekstslide
Much or many? _____ food
A
Much
B
Many
Slide 22 - Quizvraag
Much or many? secrets
A
much
B
many
Slide 23 - Quizvraag
much or many? postcards
A
much
B
many
Slide 24 - Quizvraag
Much or many? _____ fun
A
Much
B
Many
Slide 25 - Quizvraag
Look back
Vandaag hebben we een recap gedaan over (a)little<> (a)few
Als het goed beheers je dit nu heel erg goed
Je hebt twee nieuwe grammatica onderdelen geleerd:
Wanneer en hoe should<>shouldn't gebruiken
Wat much en many betekenen wanneer je much en wanneer je many moet gebruiken
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.