2.2 Instructieve teksten luisteren

2.2 Instructieve teksten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

2.2 Instructieve teksten

Slide 1 - Tekstslide

LUISTEREN EN KIJKEN
HOOFDSTUK 2



2.2 INSTRUCTIEVE TEKSTEN

Je begrijpt de belangrijkste aanwijzingen uit een demonstratie of instructie.

Slide 2 - Tekstslide

LUISTEREN EN KIJKEN 
2.2 Instructieve teksten
Planning: 
  • Behandelen theorie 2.2 Instructieve teksten

  • Online opdracht 1, 2, 3 en de examenopdracht maken.

Slide 3 - Tekstslide

KORTE TERUGBLIK

Slide 4 - Tekstslide

Theorie
Informatieve teksten kunnen twee doelen hebben:
uiteenzettend: de informatie wordt op een neutrale toon gegeven           
 nieuwsberichten

beschouwend: de luisteraar wordt vanuit verschillende kanten geïnformeerd, zodat hij zich een mening kan vormen
 documentaires en reportages

Slide 5 - Tekstslide

Informatieve teksten kunnen twee doelen hebben: uiteenzettend en beschouwend.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 6 - Quizvraag

In beschouwende teksten kunnen meningen worden verwoord van meerdere partijen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 7 - Quizvraag

Voorbeelden van informatieve teksten zijn:
A
het journaal, reclamefilmpjes en series
B
nieuwsberichten, documentaires en reportages
C
speelfilms, documentaires en filmpjes van influencers

Slide 8 - Quizvraag

THEORIE 2.2

Slide 9 - Tekstslide

Theorie
Een instructie heeft vaak de volgende kenmerken:
  • in de inleiding wordt het onderwerp van de instructie genoemd;
  • de instructie bestaat uit een aantal aanwijzingen;
  • de aanwijzingen zijn concrete stappen die je vaak in een vaste volgorde moet uitvoeren.

Slide 10 - Tekstslide

Theorie
Let ook op:
Signaalwoorden, geven de volgorde aan hoe de instructie uitgevoerd moet worden.
woorden als: ‘de eerste stap’, ‘daarna’, ‘uiteindelijk

Werkwoorden geven aan wat je precies moet doen. 
voorbeelden zijn: ‘Haal de hendel naar beneden’ of ‘Leg een knoop in de theedoek’


Slide 11 - Tekstslide

Theorie
In de praktijk kun je uitleg krijgen aan de hand van een demonstratie. Dit betekent dat iemand de ander laat zien hoe iets werkt.
Hierbij is het ook van belang dat je goed moet luisteren en goed moet kijken.

Een instructie of demonstratie kun je ook beknopt samenvatten. Noteer dan alleen het onderwerp en het doel en noteer in steekwoorden de verschillende stappen van de instructie of demonstratie.


Slide 12 - Tekstslide

VOORBEELD

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

VRAGEN

Slide 15 - Tekstslide

Een filmpje van een docent over
hoe je kunt oefenen voor het examen is een:
A
BETOOG
B
BESCHOUWING
C
DEMONSTRATIE

Slide 16 - Quizvraag

Het doel van een instructie is het overtuigen van de luisteraar, zodat hij zich een mening kan vormen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 17 - Quizvraag

Samen oefenen 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Bram laat in het begin heel snel zien hoe de AH Grab & Go werkt. Wat is juist?
Hij houdt zijn pasje voor de scanner bij de ingang en gaat naar binnen.
A
Dan houdt hij een broodje voor de scanner en krijgt een bonnetje waarmee hij de deur kan openen.
B
Dan pakt hij een broodje, gaat voor een scherm staan, de deur gaat open en hij loopt naar buiten.
C
Dan gaat hij voor een scherm staan, klikt een broodje aan, pakt het broodje en loopt naar buiten.
D
Dan pakt hij een broodje, houdt zijn pasje voor een scherm, de deur gaat open en hij loopt naar buiten.

Slide 20 - Quizvraag

Bram probeert een bakje kwark te ‘jatten’. Hoe doet hij dat?

Slide 21 - Open vraag

De kwark komt toch op het afrekenscherm te staan. Als hij de kwark terugzet, gaat het bedrag weer van zijn bonnetje af. Hoe weet de computer dat hij het bakje weer terug heeft gezet?

Slide 22 - Open vraag

Bram noemt een aantal voordelen van de AH Grab & Go. Noteer er twee.

Slide 23 - Open vraag

Bram blijft het systeem testen door te proberen dingen onbetaald mee te nemen. Eén keer lukt het hem om het systeem te misleiden. Wat doet hij?
A
Hij laat een product op de rekening van iemand anders zetten.
B
Hij leunt heel erg op een plank met producten.
C
Hij haalt een stapel producten tegelijk van een plank.
D
Hij zet een product op een andere plaats terug en pakt het dan weer.

Slide 24 - Quizvraag

Aan het begin van het filmpje zegt Bram dat AH’s Grab & Go een ‘concept’ is. Wat bedoelt hij daarmee?
A
Het is de bedoeling dat dit soort winkels er in de toekomst alleen komen voor AH-medewerkers.
B
Het is een voorlopig ontwerp waarmee wordt uitgeprobeerd of dit systeem werkt.
C
De winkel werkt precies hetzelfde als de soortgelijke winkels in Seattle en China.

Slide 25 - Quizvraag

Wat te doen:
Online opdracht 1, 2, 3 en de examenopdracht maken 


VOLGENDE LES:
2.3 Betogende teksten

Slide 26 - Tekstslide