Uitleg persoonsvorm tegenwoordige tijd
Stap 1: Kijk wat de stam van het werkwoord is.
Stap 2: Kijk wat het onderwerp van de zin is. Wie/wat + pv?
Is het hij/zij/het? -> ik-vorm + t.
Is het wij/jullie/zij? -> hele werkwoord.
Als je het niet weet, gebruik dan het werkwoord 'lopen' om erachter te komen of er een 't' achter moet!