Les 1:intro enzymen + 6.2 +6.4

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enzymen

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Enzymen
  • Brengt chemische reactie teweeg in een biologische systeem.

  • Gaat niet ten koste van zichzelf.

  • Verlaagt de energie  drempel v.d. reactie 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Bouw
Werkzame enzym: Holoenzym  bestaat uit: 
Apoenzym => eiwit

Co-enzym
=>organisch 
     o.a. vitamine
Co-factor => anorganisch metaalionen (Mg2+, Cu2+)  

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:10
Hoe heet ook alweer de bindingen tussen twee aminozuren?
A
glycosidische binding
B
ester
C
peptidebinding
D
fosfaatbinding

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:06
Leg uit wat substraat betekend en noem een voorbeeld

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:55
hoe noem je stoffen, die reacties kunnen versnellen?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:18
Hoe heet het proces dat twee monosachariden aan elkaar worden gekoppeld?
A
hydrolysatie
B
condensatie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

04:26
Waar kan de werking van een enzym afhankelijk van zijn?
A
temperatuur
B
afstand
C
pH

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

04:50
Hoe heet het proces dat de ruimtelijke structuur van een eiwit kapot gaat?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werking
  • actieve plaats => deel van het enzym dat een (tijdelijke) reactie aangaat met het substraat.
  • Substraatspecifiek => een enzym kan slechts één substraat omzetten.
  • Reactie specifiek => een stof kan door meerdere enzymen worden gebruikt als substraat.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eigenschappen van enzymen

Werking is afhankelijk van   
  • Temperatuur
  • Sterk afwijkende pH
  • Aanwezigheid van remstoffen
  • Concentratie van het substraat
  

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevoeligheid voor temperatuur

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur verloop
Minimum (00C)
inactiviteit t.g.v. ongunstige temperatuur; als de temp. oploopt worden de enzymen actief
Proces is omkeerbaar
Optimum (gebruik enzymen uit lichaam: 370-400C)
Vorm van het enzym is optimaal waardoor maximale activiteit
Maximum (>45) -> ruimtelijke structuur van een enzym is kapot -> Denaturatie onomkeerbaar

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevoelig voor variatie in de zuurgraad
  • Optimum pH: vorm van het enzym is optimaal waardoor maximale activiteit
  • Als de pH sterk afwijkt van het optimum, dan zal het eiwit blijvend de functie (vorm) verliezen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

trypsine bevindt zich in de dunne darm
pepsine in de maag
amylase in het speeksel (Hoe ziet hier de optimumcurve ervan uit)