V4 Literatuur 4: Poëzie

Welkom v5!
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom v5!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Poëzie
  3. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Literatuur 4: Poëzie
  • In poëtisch taalgebruik krijgt de inhoud van een boodschap extra lading en de vorm meer nadruk. Je kunt al het ware méér zeggen dan wat woorden letterlijk betekenen. 
  • Poëtische taal in gedichten wordt niet door iedereen begrepen en gewaardeerd. Sommigen vinden dat dichters 'vaag doen' en vragen zich af 'waarom ze niet gewon zeggen wat ze bedoelen'.
  • Niets in een gedicht is toevallig, overal is over nagedacht en alles is gewikt en gewogen. 

Slide 3 - Tekstslide




a. Als het aan de kat lag, kocht ze Whiskas.
b. Er gaat niets boven Groningen.
c. U bent toe aan een Daewoo.
Poëtisch taalgebruik is een krachtig middel om het publiek met een bepaalde boodschap te bereiken. Wat is de boodschap van de volgende slogans en waarom verpakken de reclamemakers hun boodschappen in poëtische taal? 

Slide 4 - Open vraag

Functies van poëzie
  1. Aansluiten bij een bepaalde gelegenheid (bv. begrafenis, geboorte)
  2. Mimetische functie: gedichten die de werkelijkheid beschrijven (bv. toneel)
  3. Pragmatische functie: je kunt bijvoorbeeld iets leren van het gedicht (bv. gedichtjes voor kinderen)
  4. Expressieve functie: de uiting van gedachten en gevoelens van de dichter staat centraal
  5. Autonome functie: het gedicht staat volledig op zichzelf (gedicht gaat over de poëzie/taal zelf)

Slide 5 - Tekstslide

Welke poëtica (passend bij een gebeurtenis,
mimetisch, pragmatisch, expressief of autonoom)
past bij het gedicht van Tom Lanoye? En waarom?

Slide 6 - Open vraag

Welke poëtica (passend bij een gebeurtenis,
mimetisch, pragmatisch, expressief of
autonoom) past bij het gedicht van Vasalis?
En waarom?

Slide 7 - Open vraag

Gedichten lezen en schrijven
  • De betekenis van een gedicht ligt vaak buiten de tekst zelf, je zult als lezer hiernaar op zoek moeten gaan of als dichter zorgvuldig je woorden wegen om deze betekenis vorm te geven. 
  • Poëzie vergt dus een speciale lees- en schrijfhouding, waarbij het handig is als je het gereedschap van een dichter kent: de poëtische middelen.

Slide 8 - Tekstslide

Poëtische middelen
Context, presentatie, perspectief
Klank en ritme (regelbouw, rijm, metrum)
Beeldspraak (metafora, homerische vergelijking, metonymia)
Stijlfiguren (herhalingen en opsommingen, tegenstellingen en ontkenningen, overdrijvingen en nuanceringen, spot, woordspelingen)

Aankomende lessen kijken we naar elk van bovenstaande poëtische middelen aan de hand van diverse gedichten.

Slide 9 - Tekstslide

Toets verhaalanalyse bespreken

  • Je kon voor deze toets 35 punten halen. 
  • Cijfer = aantal behaalde punten / 35 x 9 + 1,0
  • Tel je punten na!

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: na de toetsweek
  • Huiswerk: -
  • Meenemen: handboek, laptop en leesboek
  • Programma: context, presentatie, perspectief in oorlogsgedichten (Literatuur 5)

Slide 11 - Tekstslide