H13.2 les 4 Gaschromatografie kwalitatief_25

Gaschromatografie: kwalitatief


NOVA H13 Analysetechnieken
H13.2 Gaschromatografie - les 4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gaschromatografie: kwalitatief


NOVA H13 Analysetechnieken
H13.2 Gaschromatografie - les 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gaschromatografie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe een gaschromatograaf werkt
  • Je kunt de aanwezigheid van stoffen aangeven/afleiden met behulp van de retentietijd 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bij gaschromatografie wordt een stof/mengsel in de gasfase gebracht en daarna op de kolom gescheiden

Slide 4 - Tekstslide

Bij gaschromatografie berust scheiding alleen op aanhechting aan stationaire fase, want in mobiele fase = gas = geen binding tussen deeltjes
Kookpunt van stoffen speelt ook een rol, omdat monster in gasfase wordt gebracht > stof met laagste kookpunt verdampt eerder dan stof met hoogste kookpunt
stof met hoogste kookpunt heeft sterkste vdW binding en bindt ook sterkst aan apolaire kolom / minst aan polaire kolom.

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

N.a.v. het filmpje van zojuist: was het monster een zuivere stof of een mengsel?
A
Het was een zuivere stof
B
Het was een mengsel

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang het duurt voordat moleculen van een stof 'elueren' (uit de kolom bij de detector komen) hangt af van...(meerdere antwoorden mogelijk)
A
de moleculen van de stof zelf
B
de stationaire fase
C
de temperatuur in de oven
D
het debiet (stroomsnelheid in mL/s) van het draaggas

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kwalitatief <--> kwantitatief
Gaschromatografie kan kwalitatief & kwantitatief ingezet worden:
  • kwalitatief resultaat: laat zien welke stof aanwezig is
  • kwantitatief resultaat: meting van hoeveelheid van een aanwezige stof
  • deze les: GC als kwalitatieve methode
     volgende les: GC als kwantitatieve analysetechniek

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

druk op het luidsprekertje voor toelichting
Gaschromatografie als kwalitatieve bepaling:

Om stoffen te identificeren kijk je naar de retentietijd (tR)
DEMO
gaschromatograaf

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De retentietijd is de tijd...
A
die het draaggas er over doet om van de injector bij de detector te komen
B
die de stationaire fase er over doet om van de injector bij de detector te komen
C
die de moleculen van stof X in het monster er over doen om van de injector bij de detector te komen
D
die verstrijkt van het begin tot het eind van een kwalitatieve analyse middels gaschromatografie

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Retentietijd en stationaire fase

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Retentietijd en stationaire fase
  • de retentietijd is afhankelijk van de sterkte van de bindingen waarmee een stof hecht aan de stationaire fase
  • de sterkte van de bindingen bepaalt ook het kookpunt van een stof
  • door de polariteit van de stationaire fase te variëren kunnen stoffen meer/minder sterk hechten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scheiding
Retentietijd: de tijd die nodig is om de kolom te passeren
Retentietijd is een stofeigenschap

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

principe van de scheiding
Hier is nog een keer het principe van gaschromatografie uitgelegd: 
  • het monster is een mengsel van een witte stof en een zwarte stof
  • aan de wand van de hele kolom zit de stationaire fase (bruin)
  • de witte stof hecht minder goed aan de stationaire fase dan de zwarte stof
  • de witte stof komt dus als eerst bij de detector aan (kortste retentietijd)
  • de zwarte stof komt later van de kolom 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Retentietijd en stationaire fase
Analyse
  •  je kunt alle stoffen scheiden/analyseren die zonder ontleden in de gasvormige fase kunnen worden gebracht (eventueel na een chemische voorbewerking)
  • het kookpunt en de mate van binding aan het kolomoppervlak bepalen de retentietijd van een stof
Toepassing bij onderzoek aan:
  • pesticiden
  • geneesmiddelen
  • parfums
  • samenstelling olie
  • geur- en smaakstoffen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld
  • GC met apolaire kolom
  • monster: mengsel van alkanen
  • alkanen zijn apolair
  • alkaan met laagste kookpunt --> komt als eerste van de kolom

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling ......
  • Een polaire stof adsorbeert goed aan een polaire stationaire fase want deze stoffen kunnen dipool-dipool bindingen en waterstof bruggen met elkaar aangaan.
  • Een polaire stof adsorbeert slecht aan een apolaire stationaire fase
  • De keuze van de stationaire fase bepaalt dus de retentietijd van de stof (bij gelijkblijvende andere variabelen: bijv T)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer de stationaire fase 'apolair' (een hydrofobe stof) is...(meerdere antwoorden mogelijk)
A
heeft een stof die bestaat uit apolaire moleculen een grotere retentietijd dan een stof die bestaat uit polaire moleculen
B
heeft een stof die bestaat uit polaire moleculen een grotere retentietijd dan een stof die bestaat uit apolaire moleculen
C
bereikt een hydrofobe stof eerder de detector dan een hydrofiele stof
D
bereikt een hydrofiele stof eerder de detector dan een hydrofobe stof

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Redeneren:
In welk soort stationaire fase (polair/apolair) heeft octaan een kortere retentietijd en waarom?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk soort stationaire fase heeft octaan een korte retentietijd en waarom?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

En nog een keer....
Waarom hebben propaan-1-ol en butaan-1-ol niet dezelfde retentietijd?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hebben propaan-1-ol en butaan-1-ol niet dezelfde retentietijd?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van deze kolommen heeft een polaire vulling en waarom?
Pentaan
Propaan
Kolom A
130 s
75 s
Kolom B
20 s
420 s

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de chromatogrammen is verkregen na de tweede analyse?
A
B
C
D

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Is het korreltje gehydrateerd silica polair of apolair?

2. Is de stationaire fase van korreltjes gehydrateerd silica
geschikt voor de scheiding van polaire stoffen of voor apolaire stoffen?
A
1. polair 2. polaire stoffen
B
1. polair 2. apolaire stoffen
C
1. apolair 2. polaire stoffen
D
1. apolair 2. apolaire stoffen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

eigen werk
Doorlezen blz 98 t/m 100

Leren blauwgedrukte begrippen
Bestuderen voorbeeldopdracht 2 + 3
Maken + nakijken opdracht 14 + 17 + 18+ 19

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies