Nieuwsbegrip 13
1 / 11
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Kijk naar de tekst. Wat is de titel?
Slide 2 - Open vraag
Kijk naar de tekst. Wat zijn de tussenkopjes?
Slide 3 - Open vraag
Waar denk je dat de tekst over gaat?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Open vraag
Lees de inleiding. Waarom rijden er in delen van Friesland en Noord-Brabant geen treinen?
Slide 6 - Open vraag
Lees de tweede alinea. Wat zijn burchten?
Slide 7 - Open vraag
Lees alinea 3. Wat weet je nu over de das?
Slide 8 - Open vraag
Lees de laatste 2 alinea's. Waarom mag je de burchten niet kapot maken?
Slide 9 - Open vraag
Lees regel 19 en 20. Daar staat: hij valt op door zijn vacht. Wat betekent opvallen?
A
anders zijn dan andere dinge of mensen, zodat mensen ernaar kijken.
B
ergens precies op lijken, zodat mensen geen verschil zien.
C
hetzelfde willen zijn of dezelfde dingen doen als anderen.
Slide 10 - Quizvraag
Lees regel 21 t/m 23. Daar staat: het is een roofdier, maar hij kan niet heel goed jagen. Wat is het roofdier?
A
een dier dat eten steelt van andere dieren.
B
een dier dat andere dieren doodmaakt en opeet.
C
een dier dat zich goed kan verstoppen
