wk 36 20212022

LES 1
timer
11:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

LES 1
timer
11:00

Slide 1 - Tekstslide

Fictie
  • Je weet op welke 4 punten je moet letten als je een personage beschrijft
  • Je weet hoe een verhaal kan worden opgebouwd
  • Je kunt zelf een verhaallijn aan de hand van een bepaalde opbouw schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
  • Fictie zijn verzonnen verhalen, verhalen die echt zijn gebeurd vallen onder non-fictie.
  • Over fictieverhalen kun je zeggen dat ze heel echt op je overkomen (realistisch) of onecht (niet-realistisch).
  • (Een personage beschrijf je aan de hand van 4 punten: uiterlijk, opvallende kenmerken, karakter en relaties die hij/zij heeft met anderen in het verhaal.)

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdpersoon en bijfiguur
Hoofdpersoon

  • Hier weet je het meest van
  • Je beleeft een groot deel van het verhaal vanuit deze persoon
  • Heeft een probleem of opdracht als doel
Bijfiguur

  • Kom je minder over te weten
  • Kan een helper en/of tegenstander zijn

Slide 4 - Tekstslide

Personages beschrijven
  • In blok 3 van fictie wordt het verschil beschreven tussen een hoofdpersoon en een bijfiguur. Maak hier een duidelijke aantekening van in je schrift.
timer
8:00

Slide 5 - Tekstslide

Opbouw verhaal

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht opbouw verhaal
Bedenk een eigen verhaallijn (minimaal 500 w). Laat je verhaal ergens anders beginnen dan bij de beginsituatie.

Je mag een bekend verhaal als inspiratie gebruiken.

Bedenk een eigen verhaallijn (minimaal 500 w). Volg de opbouw uit de vorige dia.


Je mag een bekend verhaal als inspiratie gebruiken.
Enkele verhalen worden voorgelezen. Leerlingen controleren op welk punt het verhaal start. 
timer
20:00

Slide 7 - Tekstslide

Spelling
  • Je kunt de pv vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd
  • Je kunt het voltooid deelwoord vervoegen

Slide 8 - Tekstslide

Waar sta jij op dit moment?
Je gaat een opdracht maken in Socrative. Je krijgt meteen feedback op je gegeven antwoord. Noteer in je schrift de nummers die niet goed waren. 


Na afloop krijg je een stencil waarop je de nummers die niet goed zijn gegaan, omcirkelt. Bij welke onderdelen maak je nog te veel fouten? Focus je daarop (zie volgende dia).

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

LES 2
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Fictie
  • Je weet hoe je fictie moet afronden
  • Je kunt een personage herkennen als hoofdpersoon of bijfiguur (helper of tegenstander)
  • Je kunt het vertelperspectief herkennen

Slide 12 - Tekstslide

Terugblik
Fictie:
  • Er is een vaste opbouw voor een verhaal, maar niet alle verhalen lopen via die opbouw. Het is mogelijk op een ander punt een verhaal te starten. 



Slide 13 - Tekstslide

Opdracht genres in tweetallen
Je kunt leesboeken koppelen aan één of meerdere genres (soorten boeken). 

Je hebt een vel gekregen met daarop de pictogrammen van genres. Onder ieder pictogram staat een code en hier moet het nummer van het juiste genre komen te staan. Je mag maar 1 genre aan een pictogram koppelen. 

Slide 14 - Tekstslide

3 vertelperspectieven
  1. ik-vertelperspectief: gebeurtenissen worden verteld door een personage in de ik-vorm. Je beleeft het verhaal vanuit de ik-figuur.
  2. hij-/zij-vertelperspectief: gebeurtenissen worden in de hij- of zij-vorm verteld. Je beleeft het verhaal vanuit hem of haar.
  3. Alwetende verteller: speelt zelf geen rol in het verhaal, maar hij weet alles van de personages en gebeurtenissen. 
wisselend perspectief: binnen perspectief 1 en 2 kunnen personages afwisselen. Hoofdstuk 1 zie je door de ogen van Peter en hoofdstuk 2 door de ogen van Linda. Of er komen meerdere ik-figuren aan bod in het verhaal.

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdstuk 1

Wordt verteld door de ogen van Peter
Hoofdstuk 2

Wordt verteld door de ogen van Linda
Hoofdstuk 3

Wordt verteld door de ogen van Peter
Hoofdstuk 4

Wordt verteld door de ogen van Linda
Hoofdstuk 5

Wordt verteld door de ogen van Peter
verhaallijn 1
verhaallijn 1
verhaallijn 1
verhaallijn 2
verhaallijn 2
Op deze manier kan een boek meerdere verhaallijnen hebben

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Lees een paar bladzijden uit je eigen leesboek. Bepaal welk vertelperpectief van toepassing is op jouw leesboek. Schrijf enkele zinnen over waaruit dit perspectief duidelijk blijkt.

Slide 17 - Tekstslide

Eindopdracht fictie

Net als vorig jaar maak je bij fictie weer een eindopdracht. Start er niet pas mee als je boek uit is, maar begin zo snel mogelijk. 
Onderwerpen die je na deze les al kunt verwerken zijn: fictie / non-fictie / realistisch / niet-realistisch / personages / verhaalopbouw / genres / hoofdpersoon / bijfiguur / vertelperspectief

In de volgende dia staat de eindopdracht. Je kunt deze ook vinden in drive. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Spelling
  • Je kunt werkwoorden vervoegen in zinnen met twee onderwerpen en gezegdes.
  • Je oefent met de onderdelen waar je moeite mee had uit de vorige les

Slide 20 - Tekstslide

Terugblik
Spelling:
Je weet hoe je basis is van ww-spelling en weet met welke onderdelen je moet oefenen.



Slide 21 - Tekstslide

Oefenen ww-spelling
Ga naar drive naar: 'spelling'--> 'ww-spelling' --> 'oefenen met werkwoordsvormen'

Klik de linkjes aan van de onderwerpen waar jij mee moet oefenen.
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Zinnen met 2 pv's 
“Mijn vader snoeit de kerstboom en ik koop de kerstboomversiering.”

“Gisteren heb ik mijn broer met een gratis etentje verrast en daarom is hij nu blij.” 

 

getalproef of tijdproef

Slide 23 - Tekstslide

Zinnen met 2 vdw's
"Ik heb geprobeerd jouw tas te maken, maar jouw vader heeft hem al weggegooid". 

“De jongens zijn bekeurd door de politieagend en hebben een flinke taakstraf gekregen."

 

Slide 24 - Tekstslide

Nu jij....

Bedenk zelf een zin met 2 onderwerpen en gezegdes

Slide 25 - Tekstslide

Maak nu de oefening
Maak nu de oefening ww-spelling in drive met samengestelde zinnen.
Instructietafel: helpen met lastige onderdelen ww-spelling

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk: 

Leesboek meenemen en thuis veel lezen (deel het aantal bladzijden op over de resterende weken).

wk 40: opdracht fictie af en mee naar school



Slide 27 - Tekstslide