11-03-2025 Welkom klas 3

Welkom klas 3
Deze les leer je over de spelling van werkwoorden in samengestelde zinnen en over de spelling van gebiedende wijs. 

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 3
Deze les leer je over de spelling van werkwoorden in samengestelde zinnen en over de spelling van gebiedende wijs. 

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf de persoonsvorm (-en) uit de zinnen op
1 Toen Sem gisteren een verhaal vertelde, lachten zijn teamgenoten.
2 Sem vertelde gisteren een verhaal.
3 Zijn teamgenoten moesten heel hard lachen.

Slide 2 - Open vraag

Hoe dan?
De werkwoorden die veranderen als je de zin in een andere tijd zet, dat zijn de persoonsvormen. In samengestelde zinnen zitten twee of meerdere persoonsvormen.

Slide 3 - Tekstslide

Welke zin is een samengestelde zin?
A
Opa eet fruit en Jan hapt in een koek
B
De grote, gevaarlijke vulkaan staat op uitbarsten.
C
In de negentiende eeuw zorgde kunstmest voor landbouwgroei.

Slide 4 - Quizvraag

Dus, welke zin is een samengestelde zin?
A
Na de spannende wedstrijd van gisteren stond ik uren onder de douche.
B
Zal het bekroonde boek van Lala Gül nu meer gelezen gaan worden?
C
In de vakantie besteed ik mijn tijd graag aan lezen, wandelen en dansen.
D
Iedereen die die crackers heeft gekocht, wordt verzocht ze terug te brengen.

Slide 5 - Quizvraag

Gebiedende wijs

A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!

Slide 6 - Quizvraag

Wat is geen gebiedende wijs
A
Stop daarmee
B
Ga weg
C
Kom hier
D
Laten we gaan

Slide 7 - Quizvraag

Gebiedende wijs
A
Bindt dit touw vast!
B
Bint dit touw vast!
C
Bind dit touw vast!

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de gebiedende wijs?
Wat is de gebiedende wijs ?
A
Wees eens rustig.
B
Morgen kom je om 8 uur op school.

Slide 9 - Quizvraag

Gebiedende wijs:
Gebiedende wijs gebruik je bijvoorbeeld in een bevel of bij een instructie. Je begint de zin met een doe-woord (werkwoord in de ik-vorm). In de zin staat geen onderwerp:

Pak je boek!
Knip het papier!
Geef acht!

Slide 10 - Tekstslide

Nu jij:
Maak opdracht 1 en 2 van blz 202 en 203 (samengestelde zinnen)
Maak opdracht 2,3 en 4 van blz 204 en 205 (gebiedende wijs)

Slide 11 - Tekstslide