meestal wind uit het westen aanlandige wind (wind van zee)
in de zomer: relatief koele lucht
in de winter: relatief warme lucht
aflandige wind (wind van land)
in de zomer: extra warm
in de winter: extra koud
Slide 3 - Tekstslide
- aanlandige wind
Het juiste argument is:
De lagere temperatuur aan de kust wordt veroorzaakt doordat het
zeewater in april nog koud is.
Slide 4 - Tekstslide
Uit het antwoord moet blijken dat de zon een grotere invalshoek heeft in
Spanje, waardoor een bundel zonnestralen een kleiner oppervlak verwarmt
dan in Nederland.
Slide 5 - Tekstslide
Hoe dichter bij de noordpool, hoe kleiner de invalshoek. Hoe kleiner de hoek, hoe kouder.
Hoe groter de hoek, hoe groter het oppervlak dat verwarmt moet worden. Hoe minder warm het wordt.
Slide 6 - Tekstslide
druppelirrigatie
Juiste argumenten voor druppelirrigatie zijn:
Er is minder verdamping dan bij oppervlakte-irrigatie.
De kans op verzilting is kleiner dan bij oppervlakte-irrigatie.
Druppelirrigatie in drogere gebieden is duurzamer dan oppervlakteirrigatie. / Bij druppelirrigatie is minder water nodig dan bij oppervlakteirrigatie.
Slide 7 - Tekstslide
P = 3
Q = 1
R = 2
Slide 8 - Tekstslide
1 = stuwingsregen
2 = zee
Slide 9 - Tekstslide
1 = onjuist
2 = juist
Slide 10 - Tekstslide
2 - 1 - 3
Slide 11 - Tekstslide
B
Slide 12 - Tekstslide
3. Hoogteligging
De aarde verwarmt de atmosfeer van onderaf
Hoe hoger hoe kouder
per kilometer hoger is het 6 °C kouder
- 100 m stijgen = -0,6°C kouder Nederland weinig hoogteverschillen, dus weinig invloed op de temperatuur
Slide 13 - Tekstslide
Juiste verklaringen zijn:
• Vanuit de klimaatfactor breedteligging: Chicago ligt op een hogere
breedte/verder van de evenaar dan Houston en daar is het
temperatuurverschil tussen winter en zomer groter dan op lagere
breedte/dichter bij de evenaar 1
• Vanuit de klimaatfactor afstand tot zee: Chicago ligt verder van zee en
heeft daardoor minder de matigende invloed van zee dan Houston
Slide 14 - Tekstslide
B
Slide 15 - Tekstslide
• zeespiegelstijging / De kans op overstromingen in Florida wordt groter
• De kans op een (heftige) orkaan neemt toe (door opwarming van het
oceaanwater). / De kans op extreem weer in Florida neemt toe (door
opwarming van het oceaanwater)
Slide 16 - Tekstslide
Nevada heeft minder bewolking / meer zonuren / vaker te maken met een
hogedrukgebied dan Florida. / Nevada heeft (grotendeels) een
woestijnklimaat en Florida heeft een zeeklimaat met neerslag in alle
jaargetijden/met veel bewolking
Slide 17 - Tekstslide
De orkaan wordt niet meer gevoed door het warme oceaanwater.
Slide 18 - Tekstslide
Tijdens een storm wordt extra zeewater opgestuwd waardoor de rivier haar
water niet meer kwijt kan / waardoor overstromingen ontstaan.
Slide 19 - Tekstslide
Hazardmanagement?
rampenbestrijding
3 onderdelen bij rampenbestrijding:
waarschuwingssysteem -> mensen op tijd evacueren
bouwkundige maatregelen -> stevige huizen bouwen
rampenplan maken
risicoperceptie = hoe beleef je de ramp
Slide 20 - Tekstslide
Er zijn onvoldoende vervoermiddelen beschikbaar. / Niet iedereen
heeft een auto.
Mensen willen hun bezittingen niet achterlaten / zijn bang voor
plunderingen.
Vanuit hun risicoperceptie denken mensen dat het wel mee zal vallen
en willen daarom niet vertrekken.
Mensen die slecht ter been zijn, kunnen niet vertrekken.