Herhalingsles H1 Gedrag

Herhalingsles H1 Gedrag
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles H1 Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Toets Toetsweek H1 en H3
- Vragen hebben meer tekst: voorbereiding op examen
- Strategie: lees eerst de vraag en lees daarna gericht de tekst door. 
- Apart meerkeuze vel!

Slide 2 - Tekstslide

Koekoek
Op de jaarlijkse excursie wijst de biologiedocent op het specifieke geluid van een koekoek. Even later vertelt hij de leerlingen een bijzonder verhaal: een koekoek profiteert van het broedzorggedrag van andere vogels. Een koekoeksvrouwtje legt haar ei in het nest van bijvoorbeeld een roodborstje. De afbeelding toont hoe het pasgeboren, nog blinde koekoeksjong de eieren of jongen van het roodborstje uit het nest duwt. De vogel die het nest heeft gemaakt, treedt daarna op als pleegouder voor de jonge koekoek.
Opmerkelijk is dat een koekoeksvrouwtje haar eieren vrijwel altijd legt in het nest van de pleegoudersoort waardoor zij zelf is grootgebracht.

(2p) 1 Door welk leerproces leren koekoeken welke soort hun pleegouder is?
A door conditionering
B door gewenning
C door imitatie
D door inprenting

Slide 3 - Tekstslide

H1 Gedrag

Slide 4 - Tekstslide

Functies van gedrag

In leven blijven
- Eetgedrag
- Onderdak vinden
- Bij soortgenoten blijven
- Territorium bewaken
- Conflictgedrag
 Gezond blijven (mentaal en lichamelijk)
- Sporten
- Sociaal gedrag
- Verzorgingsgedrag

Voortplanten
- Baltsgedrag
- Voortplantingsgedrag
- Conflictgedrag (vechten om het vrouwtje)

Slide 5 - Tekstslide

Prikkels 
- Een prikkel is een verandering in de inwendige of uitwendige omgeving van een organisme waarop het (kan) reageren
- Deze reactie heet een respons en uit zich als gedrag
- Een prikkel tussen soortgenoten heet een signaal

- Inwendige prikkel: signaal van binnenuit
- Uitwendige prikkel: signaal van buitenaf

Slide 6 - Tekstslide

Gedrag als respons
  • In- en uitwendige prikkels zijn motiverende factoren
  • Prikkels worden waargenomen met zintuigen
  • Elke prikkel verhoogt de motivatie om het gedrag uit te voeren
  • Wanneer de drempelwaarde is bereikt wordt het gedrag uitgevoerd
  • Het uitgevoerde gedrag is de respons op de prikkels 

Slide 7 - Tekstslide

Prikkel, supernormale prikkels en sleutelprikkels
1. Wat is het verschil tussen een prikkel en supernormale prikkel?
2. Wat is het verschil tussen een prikkel en een sleutelprikkel?
3. Kan een supernormale prikkel een sleutelprikkel zijn?

Slide 8 - Tekstslide

Soorten conflictgedrag
1. Oversprongsgedrag
2. Omgericht gedrag
3. Ambivalent gedrag
A. Je bent te laat voor een afspraak maar moet plassen. Je loopt eerst naar de wc, maar dan toch weer naar de deur. Je twijfelt en loopt toch weer naar de wc. 
B. Het territorium van een leeuw wordt bedreigd door een andere leeuw. De leeuw kan wegrennen of vechten maar wrijft zich tegen een boom aan. 
C. Je krijgt een preek van je ouders omdat je te laat thuis was, je stampt naar boven en knalt je kamerdeur hard dicht. 

Slide 9 - Tekstslide

Gedrag na tegenstrijdige prikkels
Soms vragen meerdere tegenstrijdige prikkels tegelijk om een reactie, dan ontstaat conflictgedrag:

1. Ambivalent gedrag: Verschillende gedragsystemen wisselen elkaar af: Bijvoorbeeld vechten en vluchten, beide systemen zijn even sterk
2. Omgericht gedrag: Het gedrag richt zich op iets anders in plaats van de bron. Bijvoorbeeld: je bent boos op je ouders en slaat de deur hard dicht



Slide 10 - Tekstslide

3. Overssprongsgedrag: Gedrag wat niet in de situatie past dat ontstaat bij conflict van gedragsystemen. Bv: moeilijke vraag: conflict tussen toch beantwoorden en weglopen. Je krabt op je hoofd (zo raak je wat opgebouwde spanning kwijt)

Slide 11 - Tekstslide

1. Inprenting 
2. Aangeboren gedrag
3. Imitatie
4. Proefondervindelijk leren (trial and error)
5. Operante conditionering
6. Klassieke conditionering
(associatief leren)
A. Je leert hoe je een honkbal  weg kan slaan
B. Je leert hoe je met mes en vork moet eten
C. Je leert je moedertaal
D. Als baby huil je
E. Je leert bij het horen van de bel je tas in te pakken
F. Je leert dat je andere kinderen niet mag slaan

Slide 12 - Tekstslide

Dierenwelzijn
  • Om het welzijn van dieren te onderzoeken moet je hun gedrag bestuderen
  • Als dieren gestrest zijn omdat ze niet in hun natuurlijke omgeving zijn kunnen ze onnatuurlijk gedrag vertonen 

Slide 13 - Tekstslide

Gedrag bestuderen
  • Subjectief en objectieve waarneming van gedrag
  • Duidelijke onderzoeksvraag: 
    - wat voor type vloer vinden olifanten prettig?
    - wat is het effect van een betonnen en rubberen vloer op het loop- en slaapgedrag van olifanten?
  • Gedrag meten met ethogram en protocol

Slide 14 - Tekstslide