Didactiek lezen deel 1

Boek van de week
Wie klopt daar?
Bart Moeyaert, Gerda Dendooven
1 / 64
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldburgerschapHoger onderwijs

In deze les zitten 64 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Boek van de week
Wie klopt daar?
Bart Moeyaert, Gerda Dendooven

Slide 1 - Tekstslide

Boek van de week

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is lezen belangrijk?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Welke werkvormen om het lezen te oefenen heb je gezien tijdens WPL?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wie heeft de LIST-aanpak al geobserveerd tijdens WPL?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Filmpje miniles in L2

Slide 33 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de mini-les die je bekeek?

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Filmpje leesmoment in L2 en L5

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Wat doet de leerkracht tijdens het lezen?

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Tekstslide

Filmpje afsluiting L2

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Interview leerkracht L5

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Tekstslide

Slide 58 - Tekstslide

Slide 59 - Tekstslide

Slide 60 - Tekstslide

Voorbeeld: omgaan met onbekende woorden 
 “Hij wilde hen het beste wild voorzetten dat in zijn bossen rondliep.” Ik vraag me af wat ‘wild’ hier betekent. Ik lees een stukje terug. Daar lees ik dat hij op jacht in het bos gaat. Ik lees een stukje verder en daar lees ik dat vogels tot zijn favoriete gerechten behoren. Ik denk dat ‘wild’ hier het eten van wilde dieren uit het bos betekent.

Slide 61 - Tekstslide

Slide 62 - Tekstslide

Slide 63 - Tekstslide

Slide 64 - Tekstslide