10.5 Voortplanting zonder bloemen

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 10.5 (blz. 62/63)

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 10.5 (blz. 62/63)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 10.5
  • Je kunt beschrijven hoe planten zich zonder bevruchting (ongeslachtelijk) kunnen voortplanten.
  • Je kunt uitleggen hoe je planten kunt veredelen en vermeerderen.
  • Je kunt van verschillende soorten planten aangeven hoelang ze leven.






Slide 2 - Tekstslide

Voortplanting bij planten
Geslachtelijke voortplanting - er is bevruchting en er ontstaan zaden.
Ongeslachtelijke voortplanting - een stukje volwassen plant groeit uit tot een nieuwe plant.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden ongeslachtelijke voortplanting


Slide 4 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
  1.  Stek - stukje van de plant afsnijden. 
  2. Deling
  3. Uitlopers - stengels boven de grond, bv. aardbeien.
  4. Bol - ondergronds stuk  stengel, met rokken, tussen de rokken groeien klisters, die groeien uit tot nieuwe bollen. 
  5. Knol - ondergrondse uitlopers van stengels, bv. aardappel.
  6. Wortelstok - uit verdikkingen op wortelstokken groeien nieuwe plantjes.

Slide 5 - Tekstslide

De mens kan dit ook zelf
Stekken
Veredelen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Stekken
Je snijdt een stukje van de plant af.

Het stekje zet je in water en als er wortels groeien zet je het stekje in de grond.

Slide 9 - Tekstslide

Veredelen
1. Het kiezen van een plant met de gewenste eigenschappen, die worden gekruist.
2. Uit de zaden worden nieuwe planten gekweekt.
3. De besten worden geselecteerd en gebruikt voor de volgende kruising.
4. De gewenste planten worden ongeslachtelijk vermeerdert.

Slide 10 - Tekstslide

Eenjarige plant
Tweejarige plant

Slide 11 - Tekstslide

Overblijvende of vaste planten
Overblijvende planten kunnen meerdere jaren bloeien. Overblijvende kruidachtige planten worden ook wel vaste planten genoemd. 

- Ieder voorjaar lopen ze opnieuw uit, bloeien en vormen zaden. 
- In de zomer slaan ze reservestoffen op in knollen of bollen. 
- Najaar sterven de bovengrondse delen, de ondergrondse delen overleven.
- In het voorjaar kunnen ze weer snel groeien. 

Slide 12 - Tekstslide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 9.5
Maken: zie planner 

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 13 - Tekstslide

Waarmee kun je de afbeelding hiernaast mee vergelijken?
A
stek
B
bol
C
knol
D
wortelstok

Slide 14 - Quizvraag

Waarmee kun je de afbeelding hiernaast mee vergelijken?
A
stek
B
bol
C
uitloper
D
wortelstok

Slide 15 - Quizvraag

De stamper bestaat uit:
stempel
stijl
vruchtbeginsel

Slide 16 - Sleepvraag

De meeldraad bestaat uit:
helmdraad
helmknop

Slide 17 - Sleepvraag

Kelkbladeren
6
Helmknop met helmhokjes
8
Stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel)
2
Kroonblad
1
Eicel
5
Zaadbeginsel
4
Vruchtbeginsel
13
Stijl
12
Stempel
11
Stamper
14
Helmdraad
9
Stuifmeelbuis (Pollenbuis)
3
Meeldraad
10
Leer de onderdelen van de bloem
Bloemsteel
7

Slide 18 - Tekstslide

Welke vorm van ongeslachtelijke voortplanting zie je hier?
A
stek
B
bol
C
uitloper
D
wortelstok

Slide 19 - Quizvraag

Waarmee kun je de afbeelding hiernaast mee vergelijken?
A
stek
B
bol
C
uitloper
D
wortelstok

Slide 20 - Quizvraag

Alle honden hebben dezelfde voorouder. Door selectie op eigenschappen zijn er in de loop der tijd verschillende rashonden ontstaan. Hoe noem je het proces waarbij nieuwe rassen worden 'ontwikkeld'?
A
kruisen
B
kweken
C
telen
D
veredelen

Slide 21 - Quizvraag

De Hop sterft in de winter boven de grond af en komt in het voorjaar weer op.
De lobelia is meestal niet winterhard. Dat houdt in dat de plant de winter niet overleefd.
Geef aan of de plant:                     ,                      of 
is.
eenjarig
tweejarig
overblijvend

Slide 22 - Sleepvraag