Klas 2 Prépa PW Unité 3 C'est qui? C'est quoi?

Préparation du test de l'unité 3 
C'est qui? C'est quoi?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Préparation du test de l'unité 3 
C'est qui? C'est quoi?

Slide 1 - Tekstslide

De kennis die ik dit hoofdstuk heb opgedaan... ging over?

Slide 2 - Woordweb

C'est qui? C'est quoi?
- woorden en zinnen m.b.t. materialen/lichaamsdelen 
- het onregelmatige w.w. mettre (leggen/zetten)
- het bijvoeglijk naamwoord (basisregel)

Slide 3 - Tekstslide

Onderdeel
vertaal het woord tussen haakjes

Slide 4 - Tekstslide

Beaucoup d'animaux ont quatre (pattes).

Slide 5 - Open vraag

J'ai les cheveux (bouclés).

Slide 6 - Open vraag

Nous avons (hésité) entre un poisson rouge et un hamster.

Slide 7 - Open vraag

Il y a un grand (accident) au centre-ville.

Slide 8 - Open vraag

Onderdeel
Kies het juiste woord

Slide 9 - Tekstslide

C'est un collier en cuir / chauve pour mon chien
A
en cuir
B
chauve

Slide 10 - Quizvraag

Je pense qu'il faut avoir au moins / en tissu 16 ans pour y accéder.
A
au moins
B
en tissu

Slide 11 - Quizvraag

Il ne faut pas rouler à partir de / au milieu de la rue.
A
à partir de
B
au milieu

Slide 12 - Quizvraag

Onderdeel 
Vul de vertaling van het woord in 

Slide 13 - Tekstslide

Devant Le Louvre, il y a la fameuse pyramide ... (van glas)

Slide 14 - Open vraag

... de Sofia sont très jolis. Bruns et bouclés. (de haren)

Slide 15 - Open vraag

Nous avons ... animaux domestiques. (meerdere)

Slide 16 - Open vraag

Onderdeel
Vul de juiste vorm van het onregelmatige w.w. mettre in 

Slide 17 - Tekstslide

Tu ... un pantalon et une chemise.

Slide 18 - Open vraag

Elle ... la tarte dans le four.

Slide 19 - Open vraag

... votre voiture dans le garage? (U zet)

Slide 20 - Open vraag

... la table pour le diner. (Zij zetten)

Slide 21 - Open vraag

Onderdeel
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in 

Slide 22 - Tekstslide

Paul a une ... soeur. (grand)

Slide 23 - Open vraag

Mes parents ont une voiture ... (rouge)

Slide 24 - Open vraag

Nous jouons au foot avec une balle ... (rond)

Slide 25 - Open vraag

Les notes de maths sont ... (mauvais)

Slide 26 - Open vraag

Ce sont des garçons et filles ... (intelligent)

Slide 27 - Open vraag

C'est un ... spectacle. (joli)

Slide 28 - Open vraag

C'est tout
Il y des questions?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Leerstof is duidelijk?
Heel Unité 3
apprendres 1 t/m 10 

Slide 31 - Tekstslide