AK1 Berlijn nabeschouwing

 AK1 Berlijn nabeschouwing
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 AK1 Berlijn nabeschouwing

Slide 1 - Tekstslide

Welke 9 buurlanden heeft Duitsland?

Slide 2 - Open vraag

Wat is een agglomeratie?

Slide 3 - Open vraag

Hoe verschilt Berlijn van een Westerse stad?

Slide 4 - Open vraag

Wat waren de 2 gevolgen van de Berlijnse muur voor de stad Berlijn?
A
Er kwamen oude woonwijken
B
Langs de muur werden veel gebouwen gesloopt
C
Er kwam een CBD
D
Door de muur kwam het oude stadscentrum in Oost - Berlijn te liggen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is gentrificatie?

Slide 6 - Open vraag

Duitse stad gespecialiseerd in high-tech.

A
Frankfurt
B
Berlijn
C
München
D
Bremen

Slide 7 - Quizvraag

Duitse stad gespecialiseerd in financiën

A
Frankfurt
B
Berlijn
C
München
D
Bremen

Slide 8 - Quizvraag

Zet de begrippen in de juiste volgorde van vroeger naar nu
1
2
3
4
Vanaf 1870 kwam er industrie
De binnenstad breidde zich uit langs ‘Unter den Linden’: aan deze straat kwamen de belangrijke gebouwen
Berlijn in 2 delen gedeeld: Oost- en West Berlijn
Berlijn ontstond in de middeleeuwen langs de rivier de Spree

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is een voordeel van stadsvernieuwing?
A
Er worden geen huurhuizen gebouwd.
B
In de nieuwe woningen komen alleen inwoners van buiten de wijk.
C
De winkels in de wijk gaan dicht.
D
Voor de oude huizen komen betaalbare, nieuwe woningen terug.

Slide 10 - Quizvraag

Welk begrip wordt omschreven?
'Apart wonen van groepen met dezelfde achtergrond en kenmerken.'

A
segregatie
B
integratie
C
suburbanisatie
D
Vertrekoverschot

Slide 11 - Quizvraag

Welk begrip wordt omschreven?
'Mensen met laag inkomen en vaak migranten blijven achter. Ze integreren niet in de Duitse samenleving.'

A
sociale ongelijkheid
B
integratie
C
suburbanisatie
D
Vertrekoverschot

Slide 12 - Quizvraag

Welk begrip wordt omschreven?
'De ene groep heeft meer kans op werk, een goed inkomen en welvaart dan de andere groep.'

A
sociale ongelijkheid
B
integratie
C
suburbanisatie
D
Vertrekoverschot

Slide 13 - Quizvraag