H 8.4 Geluidsoverlast verminderen M2A les 4

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Geluid
Welkom Mavo-2
Maak opdracht 14 van  8.3     START IN:
Je hebt straks je laptop nodig                              



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.

timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Tekstslide

§ Introductie
§ 8.1 Geluid maken en horen
§ 8.2 Toonhoogte en frequentie
§ 8.3 Geluidsterkte
§ 8.4 Geluidsoverlast verminderen

Slide 4 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle 
  2. Terugblik/voorkennis
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk controle!

Maak van paragraaf 8.3
opdracht: 5 t/m 11

             Vragen??

rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik
  1. Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de amplitude van een trilling en de geluidssterkte.
  2. Je kunt beschrijven hoe je geluidssterkte meet.
  3. Je kunt uitleggen wat de gehoordrempel en de pijngrens zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Je ziet 2 trillingen.Sleep alle begrippen naar de juiste trilling.
hoge frequentie
lage frequentie
hoge toon
lage toon

Slide 8 - Sleepvraag

Hoge toon
Harde toon
Lage toon
Zachte toon

Slide 9 - Sleepvraag

Leerdoelen 8.4 Geluidsoverlast verminderen
  1. Je kunt uitleggen vanaf welke geluidssterkte je gehoor beschadigd kan raken als je er regelmatig of langdurig aan blootstaat.
  2. Je kunt drie manieren benoemen om geluidsoverlast te verminderen.
  3. Je kunt voorbeelden geven van maatregelen tegen geluidshinder bij de geluidsbron, tussen de geluidsbron en de ontvanger en bij de ontvanger.
  4. Je kunt het verschil uitleggen tussen geluid absorberen en weerkaatsen.
  5. Je kunt enkele manieren van geluidsisolatie benoemen.

Slide 10 - Tekstslide

Schadelijk en hinderlijk geluid
Hinderlijk geluid                                      Schadelijk geluid

Slide 11 - Tekstslide

Schadelijk geluid
Schadelijk geluid: zeker bij geluidsterktes boven de 140 dB(A). Ook schadelijk bij regelmatige en/of langdurige blootstelling van geluidsterktes vanaf 80 dB(A).
Speel af

Slide 12 - Tekstslide

Gehoorschade
Bij geluid boven 140 dB loop je direct gehoorschade op.
Gehoorschade noem je ook wel gehoorbeschadiging.
Als je lang naar geluid boven de 80 dB luistert, 
kun je gehoorschade krijgen. 
Gehoorschade gaat nooit meer over.


Gehoorbeschermers. 
Oordopjes.
Oorkappen. 

Slide 13 - Tekstslide

Maatregelen tegen geluidshinder
Tegen geluidshinder van het verkeer kun je op verschillende manieren iets doen. Je kunt maatregelen nemen bij de geluidsbron (die het geluid maakt), in de overdracht, tussen de geluidsbron en ontvanger en bij de ontvanger (die het geluid hoort).

Slide 14 - Tekstslide

                          Geluids-isolatie

Slide 15 - Tekstslide

Bescherming op 2 manieren





Weerkaatsen                             Absorberen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Aan de slag!

Maak van paragraaf 8.4
opdracht: 6 t/m 12

rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide


Er wordt geluid gemaakt tijdens een toets
A
Hinderlijk
B
Schadelijk
C
Beide
D
Niet

Slide 19 - Quizvraag

Je staat dicht bij de speakers van een concert
A
Hinderlijk
B
Schadelijk
C
Beide
D
Niets

Slide 20 - Quizvraag

geluidsbron                  Tussenstof                  Ontvanger
Op welke plek pak je de geluidshinder aan?
Dempende koptelefoon
Geluidswal bij de snelweg
Geluid zachter zetten
Raam dicht doen
Oordoppen indoen

Slide 21 - Sleepvraag

Afsluiting: we weten....
  1. Je kunt de drie factoren noemen die de hoogte van de toon van een snaar bepalen.
  2. Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling.
  3. Je kunt het verband beschrijven tussen de frequentie en de toonhoogte.
  4. Je kunt in een oscilloscoopbeeld de trillingstijd van een toon bepalen.
  5. Je kunt het frequentiebereik van het menselijk gehoor benoemen.

Slide 22 - Tekstslide

Het is duidelijk waar we met het hoofdstuk aan het werk gaan
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Ik begrijp de leerdoelen van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
  • Zet in je Planner!
  • Maak van paragraaf 8.4: opdracht: 6 t/m 12

Dank je wel voor je aandacht!


Slide 25 - Tekstslide

De les was leuk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll