DNA en erfelijkheid

DNA en erfelijkheid
In deze les leer je de volgende begrippen:
DNA
erfelijkheid, erfelijke informatie
chromosomen
dubbele helix
cellen (en de onderdelen van een cel)
genetische modificatie
mutaties
speciatie
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

DNA en erfelijkheid
In deze les leer je de volgende begrippen:
DNA
erfelijkheid, erfelijke informatie
chromosomen
dubbele helix
cellen (en de onderdelen van een cel)
genetische modificatie
mutaties
speciatie

Slide 1 - Tekstslide

Vraag:
Wie krijgt er wel eens de opmerking dat hij of zij op iemand uit zijn gezin lijkt?

Slide 2 - Tekstslide

Erfelijkheid

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je aan bij erfelijkheid?

Slide 4 - Woordweb

Wat is erfelijk?
Je 'erft' eigenschappen
Erfelijke informatie

Slide 5 - Tekstslide

DNA
Deoxyribonucleic acid
Deoxyribonnucleïnezuur


Slide 6 - Tekstslide

DNA is de 'handleiding' van alles wat leeft. Het bevat de instructies die bepalen hoe we eruit zien en hoe ons lichaam werkt.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoe erf je eigenschappen?
dubbele helix

Slide 9 - Tekstslide

Cellen
36 biljoen

1,25 nanogram
15 micrometer

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe heet het waar de informatie ligt opgeslagen wat je erft?
A
Erfelijke plek
B
Erfelijke chromosomen
C
Erfelijke informatie
D
Erfelijke spullen

Slide 12 - Quizvraag

Uit hoeveel cellen bestaat een volwassene van 75 kg ongeveer?
A
20 miljoen
B
36 miljoen
C
20 biljoen
D
36 biljoen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen denk jij dat er in een cel zitten?
A
4
B
12
C
20
D
46

Slide 16 - Quizvraag

Chromosomen
1,7 quadriljoen  1.700.000.000.000.000

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Erfelijke informatie

- Oogkleur

Slide 19 - Tekstslide

Erfelijke informatie
              - Huidskleur
             - Tongrollen

Slide 20 - Tekstslide

Dus je DNA bepaalt alles?
Alles ligt vast in je DNA
Veranderen als je ouder wordt
Omgeving speelt ook een rol

Slide 21 - Tekstslide

Wie heeft gelijk?
Jack, Koen en Levi zitten op voetbal. Jack is zo goed dat hij volgend seizoen mee mag spelen met de selectie. 
- Koen: "Jack is zo goed, omdat zijn vader ook heel goed was. Hij heeft zelfs in het Nederlands elftal gespeeld!"
- Levi: "Jack is zo goed, omdat hij al sinds dat hij 1 is veel oefent en sinds groep 1 al op voetbal zit."

Slide 22 - Tekstslide

Dieren en planten
De stevigheid en grootte van het huisje:
- genetica (dus DNA)
- maar ook: calcium, voeding, roofdieren, temperatuur en vochtigheid 

Slide 23 - Tekstslide

De sterkte en grootte van het huisje
A
hangt alleen af van de erfelijke informatie
B
hangt alleen af van de omgeving
C
hangt af van de erfelijke informatie én van de omgeving
D
hangt van geen van beide af

Slide 24 - Quizvraag

Kweken
Genetische modificatie
Handmatig

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Fokken
We willen bijvoorbeeld een kip die grote eieren legt.
Stap 1: Kijken welke kip dat al doet, de goede eigenschap heeft.
Stap 2: Je gaat deze kip fokken.
Stap 3: Je kijkt weer wie de goede eigenschap heeft
En zo ga je verder.

Slide 27 - Tekstslide

Dit gebeurt ook bij...
Bijvoorbeeld:
Koeien
Aardappels

Slide 28 - Tekstslide

Tuinaardbei
Bosaardbei

Slide 29 - Tekstslide

Wat zal voor een aardbeienkweker belangrijk zijn aan een tuinaardbei?
A
Dat de aardbei groter is dan de bosaardbei.
B
Dat de aardbei minder zonlicht nodig heeft dan een bosaardbei.
C
Dat de aardbei net zo snel groeit als een bosaardbei.
D
Dat de aardbei veel lijkt op een bosaardbei.

Slide 30 - Quizvraag

Mutaties
Veranderingen in het DNA die soms vanzelf ontstaan het mutaties. Dit kan ervoor zorgen dat het organisme beter kan overleven en dit kan weer doorgegeven worden aan zijn nakomelingen. 

Slide 31 - Tekstslide

Speciatie
Als er door mutaties, nieuwe soorten ontstaan. 

Slide 32 - Tekstslide

Feitjes
- DNA kan worden gebruikt bij het opsporen van criminelen. 
- Eeneiige tweelingen hebben hetzelfde DNA. Dat betekent niet dat ze precies hetzelfde zijn. 
- Het DNA van twee mensen is 99,9% hetzelfde! De kleine verschillen in die laatste 0,1% maken ons uniek. Deze variaties bepalen bijvoorbeeld de kleur van je ogen, je haarkleur, en je kans op bepaalde ziektes.


Slide 33 - Tekstslide

Nog een paar dan..
- Je hebt DNA van je ouders, maar ook van je voorouders.
- We delen 50% van ons DNA deelt met een banaan. Ook delen we ongeveer 98% van ons DNA met chimpansees.
- Als je het DNA uit één menselijke cel zou halen en het uit zou rekken, zou het ongeveer 2 meter lang zijn! 


Slide 34 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd over erfelijkheid en DNA? Schrijf 2 dingen op!

Slide 35 - Open vraag