C7 Spelling (§ 10-12 en 14)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Goedemiddag 2Vt!

Graag je fictieboek op tafel leggen.

We beginnen de les met lezen in je fictieboek

Programma:

Lezen 10 min.

LessonUp

LessonUp

Herhaling:

Cursus 7 'Spelling': §10-12 & §14

Om de grote warme chocolademelkprijs

-> individuele

Welke verschillende zaken kan de aanvoegende wijs (aw) uitdrukken?

Lang leve de koningin!

1. aantonende wijs
2. aanvoegende wijs
3. gebiedende wijs
4. van de wijs

De hemel, beware me!

1. aantonende wijs
2. gebiedende wijs
3. eigenwijs
4. aanvoegende wijs

Gebiedende wijs

De gebiedende wijs (gw) schrijf je als ik-vorm in tt,

ook als je meerdere personen aanspreekt.

Je gebruikt het om een opdracht, een bevel, een advies of een waarschuwing te geven. Een zin in de gebiedende wijs bevat geen onderwerp.

Eet, nu!

1. gebiedende wijs
2. heel wijs
3. aantonende wijs
4. aanvoegende wijs

In welke zin staat een gebiedende wijs?

1. Mevrouw Pruis vroeg: ‘Wie kan het rijtje opzeggen?’
2. Denny zei: ‘Vaak ga ik zaterdag naar de stad’.
3. Nanda aarzelde: ‘Kan het niet morgen i.p.v. vandaag?’
4. De agent zei tegen de dief: ‘Verroer je niet!’

Het zij zo ...

1. aanvoegende wijs
2. gebiedende wijs
3. onwijs
4. aantonende wijs

Oefentoets L3

H5 en H6 - Lezen

De leerling ... (saven) het document gisteren op haar Chromebook.

1. savde
2. savede
3. savete
4. savte

Noteer de juiste vorm van het werkwoord (vd).

Nadat ik heb ... (flossen), ga ik altijd naar bed.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord (pvvt).

Mara ... (downloaden) iedere week een ander boek.

In welke zin zijn de werkwoorden allebei goed gespeld?

1. Selma verwonde zich aan de verhitte pan.
2. Selma verwondde zich aan de verhitte pan.
3. Met mijn verwonden hand kneedde ik toch het deeg.
4. Met mijn verwondde hand kneedde ik toch het deeg.

Rennend door de straten zocht het jongetje zijn verloren step.
Welk antwoord is juist?

1. Rennend is een voltooid deelwoord
2. Rennend is de persoonsvorm
3. Rennend is een onvoltooid deelwoord
4. Rennend is het onderwerp

Jullie krijgen nu per slide een aantal

signaalwoorden te zien of een vraag.

 

Kies uit de antwoordopties 

het juiste tekstverband.

Mag ik even op pauze

mag ik even op freeze

mag de tijd even stoppen

zonder dat ik tijd verlies

mag ik heel even rust

ruimte voor een black-out

dan is het even niet goed

maar ook even niet fout

Jullie krijgen nu per slide een aantal

signaalwoorden te zien of een vraag.

 

Kies uit de antwoordopties 

het juiste tekstverband.

En door!

Noteer de juiste vorm van het werkwoord (pvtt).

Ruben ... (vermijden) de docent zoveel mogelijk.

Welke zin is correct gespeld?

1. Zwijgent smulde het meisje van de kippenpootjes.
2. Zwijgend smulte het meisje van de kippenpootjes.
3. Zwegend smulde het meisje van de kippenpootjes.
4. Zwijgend smulde het meisje van de kippenpootjes.

Is de volgende zin enkelvoudig of samengesteld?

Terwijl Sander zijn huiswerk maakte, at hij een zak drop leeg.

1. enkelvoudig
2. samengesteld
3. samenvoudig
4. enkelgesteld

Is de volgende zin enkelvoudig of samengesteld?

Hiske luistert altijd podcast tijdens het wandelen.

1. enkelvoudig
2. samengesteld
3. samengoudig
4. enkelvesteld

Is de volgende zin enkelvoudig of samengesteld?

In de ochtend neuriede de man tijdens het autorijden het mooie liedje.

1. enkelvoudig
2. samengesteld
3. samenvouteld
4. enkelgestig

Oefentoets L3

H5 en H6 - Lezen

Welk(e) werkwoordsvorm(en) kun je van tijd veranderen?

1. Voltooid deelwoord
2. persoonsvorm
3. onvoltooid deelwoord
4. infinitief

Kies uit:

bn vd / bn od / pvtt / pvvt

/ gw / inf / od / vd

Welke vorm heeft het rode werkwoord?

Veel webwinkels vergrootten 

afgelopen jaar hun winst.

Kies uit:

bn vd / bn od / pvtt / pvvt

/ gw / inf / od / vd

Welke vorm heeft het rode werkwoord?

De zingende soliste had

het publiek ontroerd.

Grammaticale termen

• INF (infinitief)
• PV (persoonsvorm)
• TT/VT (tegenwoordige/verleden tijd)
• BN (bijvoeglijk naamwoord)
• VD/OD (voltooid/onvoltooid deelwoord)
• GW (gebiedende wijs)
• AW (aanvoegende wijs)

Tim ... (ontbloten) zijn arm en toonde op die ... (ontbloten) arm zijn tattoo.

1. ontblote, ontblootte
2. ontblootte, ontblote
3. wat, bloot? 🤭
4. bloot, bloter, blootst 😄

Tim ... (ontbloten) zijn arm en toonde op die ... (ontbloten) arm zijn tattoo.

1. pvvt, bn
2. pvtt, bn
3. 😆
4. bn, pvvt

Het ...(verkleden) meisje snapte niet dat Sinterklaas zich ook ... (verkleden)

1. verkleedde, verkleedde
2. verklede, verkleedde
3. verkleedde, verklede
4. verklede, verklede

Het ...(verkleden) meisje snapte niet dat Sinterklaas zich ook ... (verkleden)

1. bn, vd
2. bn, pvvt
3. inf, od
4. pvtt, pvvt

Gefeliciteerd!

De grote warme chocolademelkprijs is voor jou!

Zijn er nog vragen?

Hoe ging deze oefentoets?

😒🙁😐🙂😃

Ga nu zelf aan de slag met

voorbereiden voor de toets!

Cursus 7 'spelling': §10-12 & §14

(blz. 260 t/m 265 en 268 t/m 269)

Zie ook §9 en §15 (online)!