V3 recap

V3 recap
¿Qué te acuerdas de los temas de V3? 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

V3 recap
¿Qué te acuerdas de los temas de V3? 

Slide 1 - Tekstslide

Mi padre no_______español
A
habla
B
hablas
C
hable

Slide 2 - Quizvraag

Siempre yo________mis deberes.
A
haco
B
hago
C
hajo

Slide 3 - Quizvraag

Welke werkwoorden hebben klinkerwisseling o > ue?
A
jugar
B
comer
C
poder
D
volver

Slide 4 - Quizvraag

Welke werkwoorden hebben klinkerwisseling i > ie?
A
vivir
B
servir
C
elegir
D
medir

Slide 5 - Quizvraag

Welke werkwoorden hebben klinkerwisseling e > ie?
A
cerrar
B
leer
C
querer
D
pensar

Slide 6 - Quizvraag

A mi hermana_________el chocolate.
A
me gusta
B
le gustan
C
le gusta
D
se gusta

Slide 7 - Quizvraag

A mi ________los perros.
A
me gusta
B
me gustan
C
yo gusta
D
yo gustan

Slide 8 - Quizvraag

El supermercado________en el centro de Hilversum.
A
hay
B
es
C
está

Slide 9 - Quizvraag

En Hilversum______muchas escuelas.
A
es
B
hay
C
está
D
son

Slide 10 - Quizvraag

Mi madre_________profesora
A
es
B
hay
C
está

Slide 11 - Quizvraag

Tengo un examen. _______un poco nervioso.
A
soy
B
estoy
C
hay

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de presente perfecto?
A
Tegenwoordige tijd
B
Toekomst
C
Voltooid tegenwoordige tijd

Slide 13 - Quizvraag

Este verano (yo) he________(viajar).
A
viajando
B
viajido
C
viajado
D
viajar

Slide 14 - Quizvraag

Esta mañana (tú) has________(comer).
A
comado
B
comido
C
comiendo
D
comer

Slide 15 - Quizvraag

(Nosotros) Hemos________(dormir) muchas horas.
A
dormir
B
dormiendo
C
dorado
D
dormido

Slide 16 - Quizvraag

(Nosotros) Hemos________(hacer) los deberos.
A
hecho
B
hacido
C
hacho
D
racedo

Slide 17 - Quizvraag

Zet de zin in de presente perfecto: Voy a Barcelona.

Slide 18 - Open vraag

Zet de zin in de presente perfecto: Cocinamos una paella

Slide 19 - Open vraag

Zet de zin in de presente perfecto: Juegan al fútbol.

Slide 20 - Open vraag

Vertaal: Ik douche me. (ducharse)

Slide 21 - Open vraag

Vertaal: Wij gaan weg (irse)

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: Zij herinneren zich (acordarse, o>ue)

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: Jij hebt je verveeld. (aburrise)

Slide 24 - Open vraag