Transport door membranen

Transport door membranen
1.5       Transport door membranen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Transport door membranen
1.5       Transport door membranen

Slide 1 - Tekstslide

Transport door membranen
Membranen zijn semi-permeabel
  • semi-permeabel = half doorlatend voor moleculen.

  • Membranen zijn opgebouwd uit fosfolipiden, waardoor vetachtige moleculen ("stereoïden") zich gemakkelijk door de membraan kunnen bewegen.

  • Kleine moleculen zoals gassen kunnen altijd door de membraan bewegen. Deze moleculen bewegen dan altijd van hoge naar lage concentratie. 

Slide 2 - Tekstslide

Transport door membranen
3 manieren waarop moleculen de cel in of uit kunnen gaan
  • Diffusie 
         - klein of vetachtige                 
  • Osmose 
         - water

  • Via transporteiwitten 
         - grotere moleculen

Slide 3 - Tekstslide

Transport door membranen
Diffusie
  • Moleculen bewegen vrij.
  • Altijd van hoge naar een lage concentratie.
  • Kost geen extra energie (ATP)

Slide 4 - Tekstslide

Transport door membranen
Osmose
  • verplaasten van water moleculen door membraan via aqua-poriën.
  • osmotische waarde = concentratie opgeloste stoffen.
  • altijd van lage osmotische waarde naar hoge osmotische waarde.
  • Kost geen extra energie (ATP)

Slide 5 - Tekstslide

Transport door membranen
Osmotische waarde
  • gaat alleen om de concentratie opgeloste stoffen. 
  • zetmeel lost niet op
         geen invloed op de osmotische waarde
  • NaCl splitst in water in Na+ en Cl-
         hierdoor wordt de osmotische waarde 2x zo hoog
Dus 2% glucose-oplossing heeft een lagere osmotische waarde dan 2% NaCl-oplossing.

Slide 6 - Tekstslide

Transport door membranen
Osmose dierlijke cel
Tip voor toets
Maak een tekeningetje met pijlen. Dat maakt de opgave vaak een stuk duidelijker.

Slide 7 - Tekstslide

Transport door membranen
Osmose plantaardige cel
de begrippen hyper- en hypotoon zijn altijd relatief; dus ten opzicht van....
Let daarom altijd goed op of de cel hypotoon of juist de omgeving hypotoon is. 

Slide 8 - Tekstslide

Transport door membranen
Membraaneiwitten
  • Eiwitten in membraan zorgen voor transport van 
     grotere / geladen moleculen.
  • Transport kan alle kanten op:
            - van hoge naar lage concentratie: passief  (kost geen extra energie)
            - van lage naar hoge concentratie: actief (kost wel extra energie)
Tip voor toets
Maak een tekeningetje met pijlen. 
Dat maakt de opgave vaak een stuk duidelijker.

Slide 9 - Tekstslide

Osmose en context

Slide 10 - Tekstslide

Osmose en context
  • De omgeving heeft door het zout een veel hogere osmotische gekregen, waardoor er water uit de cellen van de slak verplaatst zal worden. Hierdoor sterven de cellen van de slak.
  • Osmose

Slide 11 - Tekstslide

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 12 - Quizvraag

1.5    Transport door membranen
Opdracht

Slide 13 - Tekstslide