Toets elektriciteit Nova Klas 2

Toets elektriciteit

2e klas hoofdstuk  6
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toets elektriciteit

2e klas hoofdstuk  6

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de eenheid van spanning?
A
Ampère
B
Volt
C
Ohm
D
Watt

Slide 2 - Quizvraag

Maakt het uit waar je de stroomsterkte meet?
A
Ja, voor het lampje is die het hoogst
B
Ja, na het lampje is die het hoogst
C
ja, maar je weet niet waar die het hoogste is
D
nee, de stroomsterkte is overal even groot

Slide 3 - Quizvraag

Voorbeelden van spanningsbronnen zijn ....
A
batterij, dynamo, spoel
B
dynamo, elektromagneet, zonnecel
C
batterij, dynamo, zonnecel
D
batterij, zonnecel, elektromagneet

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de spanning?

A
0V
B
6V
C
18V
D
36V

Slide 5 - Quizvraag

Ampère staat voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte
D
vermogen

Slide 6 - Quizvraag

Wat geeft dit symbool aan?
A
Voltmeter
B
Amperemeter
C
Lampje
D
Schakelaar

Slide 7 - Quizvraag



A
1. kruis en 2. ongeveer
B
1. lampje en 2. ongeveer
C
1. lampje en 2. batterij
D
1. kruis en 2. batterij

Slide 8 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding het symbool met nummer 5 geeft een ...... weer
A
batterij
B
schakelaar
C
stopcontact
D
lampje

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding het symbool met nummer 6 geeft een ...... weer
A
batterij
B
schakelaar
C
stopcontact
D
lampje

Slide 10 - Quizvraag

Hoe gaat het?
- Er zit een bepaalde tijd aan sommige vragen, let daar goed op!
- Zorg dat je zo compleet mogelijk alles invult

Slide 11 - Tekstslide

Welk van de volgende stoffen is GEEN isolator?
A
Lucht
B
Plastic
C
Rubber
D
Lood

Slide 12 - Quizvraag

Is de spanning voor en na de lamp hetzelfde?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Met een .........(1) kun je de stroomsterkte meten.
Met een ........(2) kun je de spanning meten.
Geef aan wat er bij elk cijfer moet komen te staan.

Slide 14 - Open vraag

Sleep de symbolen bij het juiste woord.
Spanning
Stroomsterkte
Vermogen
U
I
V
W
P
A

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Sleepvraag

Welke energiebron is een duurzame energiebron?
A
Kolencentrale
B
Dieselaggregaat
C
Houtoven
D
Windturbine

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet een stof die elektrische stroom niet door laat?
A
isolator
B
koper
C
halfgeleider
D
geleider

Slide 18 - Quizvraag

Als de schakelaar gesloten wordt is er sprake van.......
A
een verbroken stroomkring
B
een lamp die uit gaat
C
een gesloten stroomkring
D
een lamp die geen licht geeft

Slide 19 - Quizvraag

Elk onderdeel in een stroomkring heeft een eigen functie. Wat is de functie van de batterij?
A
levert energie
B
meet de energie in een stroomkring
C
vervoert energie
D
zet energie om in warmte

Slide 20 - Quizvraag

Vier batterijen van 6 V worden in serie geschakeld. Dit levert een spanning op van:
A
1,5V
B
6V
C
12V
D
24V

Slide 21 - Quizvraag

Jeroen sluit een lampje van 3V op een spanningsbron van 12V. Wat gebeurt er?
A
lampje zal doorbranden
B
lampje zal fel branden
C
lampje zal niet branden
D
lampje zal zwak branden

Slide 22 - Quizvraag

Welke uitspraak over een parallelschakeling is waar?
A
branden alle lampjes of zijn alle lampjes uit
B
de stroomsterkte is overal evengroot
C
er komen geen vertakkingen voor
D
je kunt elk lampje afzonderlijk aan zetten

Slide 23 - Quizvraag

Welke uitspraken over deze schakelingen is waar?
A
Het zijn allebei parallel schakelingen
B
Het zijn allebei serieschakelingen
C
bovenste is parallel en onderste is serie
D
bovenste is serie en onderste is parallel

Slide 24 - Quizvraag

In deze schakeling draait Carlo lampje 2 los. Wat gebeurt er met de andere lampjes?
A
lampje 1 gaat uit en 3 blijft branden
B
lampje 1 blijft branden en 3 gaat uit
C
lampje 1 en 3 blijven branden
D
lampje 1 en 3 gaan allebei uit

Slide 25 - Quizvraag

5mA=
A
5000A
B
50A
C
0,005A
D
0,5A

Slide 26 - Quizvraag

452 mA=
A
0,452A
B
45200A
C
4,52A
D
4520A

Slide 27 - Quizvraag

5,75 A=
A
57,5 mA
B
5750 mA
C
0,575 mA
D
0,00575 mA

Slide 28 - Quizvraag

0,85 A =
A
85 mA
B
0,0085 mA
C
850 mA
D
0,085 mA

Slide 29 - Quizvraag

Welk symbolen zijn hier weergegeven?
A
Dynamo, schakelaar en een lamp
B
Batterij, schakelaar en een lamp
C
Batterij, drukknopje en een lamp
D
Batterij, schakelaar en een motor

Slide 30 - Quizvraag

Op welke manier zijn deze 5 lampen geschakeld?

Slide 31 - Open vraag

Welk antwoord is juist?
A
Als bij de serie schakeling 1 lamp stuk gaat blijven de andere lampen branden
B
Als bij de parallel schakeling 1 lamp stuk gaat blijven de andere lampen branden
C
Als bij de serie schakeling 2 lampen stuk gaat blijven de andere lampen branden
D
Als bij de parallel schakeling 1 lamp stuk gaat gaan de andere lampen uit

Slide 32 - Quizvraag

In figuur zie je verschillende schakelingen met een lamp en batterij. In welke schakelingen brandt het lampje niet en
leg uit waarom de lampjes niet branden?

Slide 33 - Open vraag

Hoe hoog is de netspanning in huis?
A
230 V gelijkspanning
B
12 V wisselspanning
C
115 V gelijkspanning
D
230 V wisselspanning

Slide 34 - Quizvraag

Welke schakelaars moet ik sluiten om de lampen in A en B te laten branden? Er zijn meerdere mogelijkheden!

Slide 35 - Open vraag

Op een verlengsnoer kan maximaal 1A stroom, Marije wil de volgende apparaten aansluiten: televisie 540mA, dvd speler 350 mA, computer 125 mA, en een bureaulamp 250 mA
Laat met een berekening zien of dit kan

Slide 36 - Open vraag

Wat betekent het begrip stroom?

Slide 37 - Open vraag

Wat betekent het begrip spanning?

Slide 38 - Open vraag

Hoe bereken je het vermogen?
A
P=E/t
B
P=E x t
C
E = P/t
D
E = P x t

Slide 39 - Quizvraag

Door welke lampjes loopt de grootste stroom?

A
Lampje 1,2
B
Lampje 3,4,5
C
Lampje 2,5
D
Lampje 1,3

Slide 40 - Quizvraag

Wat meet een kWh meter?
A
Stroomsterkte
B
Vermogen
C
Spanning
D
Energie

Slide 41 - Quizvraag

1 lampje heeft een stroomsterkte van 0,2 A. De andere lampjes zijn identiek. Wat is de totale stroomsterkte?

A
1,4 A
B
0,2 A
C
0,8 A
D
0,6 A

Slide 42 - Quizvraag

De totale spanning is 12V zoals in de afbeelding is weergeven. Wat is de spanning bij de bovenste lampje?
A
4V
B
8V
C
16V
D
2V

Slide 43 - Quizvraag

Wat is de stroomsterkte op punt C?
A
1 A
B
1,6 A
C
0,2 A
D
0,4 A

Slide 44 - Quizvraag

EINDE

Slide 45 - Tekstslide