2F - do. 20/4/2023

2F - do. 20/4/2023
1.                                    - is iedereen er?
2.   Hfd. 5: Objectif: Santé
3.  (H) bron C : Phrases-clés 
4.   Uitleg bron Dde ontkenning
5.  (Dossier)opdrachen afmaken
6.  Wie heeft wat gedaan?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2F - do. 20/4/2023
1.                                    - is iedereen er?
2.   Hfd. 5: Objectif: Santé
3.  (H) bron C : Phrases-clés 
4.   Uitleg bron Dde ontkenning
5.  (Dossier)opdrachen afmaken
6.  Wie heeft wat gedaan?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Ebook p. 42

Slide 8 - Tekstslide

opdr. 14

Slide 9 - Tekstslide

de ontkenning 


 
ne ... pas

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

De ontkenning
Léa habite à Paris, Luc n'habite pas à Paris.
Léa woont in Parijs. Luc woont niet in Parijs.

  • ne..pas = niet of geen 
  • ne...pas staat om de persoonsvorm heen (bril)
  • de persoonsvorm is vaak het eerste werkwoord in de zin
  • persoonsvorm met klinker / stomme h : ne...pas --> n'...pas

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de p.v?

Elle regarde la télé.
A
elle
B
regarde
C
la télé

Slide 14 - Quizvraag

Hoe ziet de juiste ontkenning er nu uit?
A
Elle regarde ne pas la télé.
B
Elle ne pas regarde la télé.
C
Elle ne regarde la télé pas.
D
Elle ne regarde pas la télé.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe ziet de juiste ontkenning er uit?
C'est une télévision <>
A
C'est ne pas une télévision
B
Ce n'est pas une télévision.
C
Ce ne pas est une télévision.
D
Ce ne télévision pas.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe ziet de juiste ontkenning er uit?
Il y a une télévision. <>
A
Il y ne pas une télévision
B
Il y n'a pas de télévision.
C
Il n'y a pas de télévision.
D
Il ne pas y a une télévision.

Slide 17 - Quizvraag

Maak ontkennend:
David et Elise sont à l'école.

Slide 18 - Open vraag

Maak ontkennend:
Sophie mange une pomme.

Slide 19 - Open vraag

Maak ontkennend:
Maria aime beaucoup le français.

Slide 20 - Open vraag

Maak ontkennend:
C'est très difficile la négation.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Andere ontkenningen

ne ... plus                 =      niet meer
ne ... jamais            =      nooit
ne ... rien                  =      niets
ne ... pas encore   =      nog niet

Slide 23 - Tekstslide

   plus     
              rien       
 pas encore 
     
jamais 

Slide 24 - Tekstslide

Heb je nog vragen?
Stel ze hier!

Slide 25 - Open vraag

Taakwerk week 16:
maken:
- Chapitre 5 - opdr. 1 t/m 19
- Dossierpunt 3: de opdr. van Hfd. 4

leren:
- Voca A en B fn/nf
- bron C enfn/nf

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide