Taalcompleet A1 Thema 7

vervoersmiddelen
1 / 16
volgende
Slide 1: Woordweb
Alfabetisering NT2Beroepsopleiding

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

vervoersmiddelen

Slide 1 - Woordweb

Welk woord hoort er niet bij?
A
Snelweg
B
Stoplicht
C
Zebrapad
D
School

Slide 2 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
Kruispunt
B
Linksaf
C
Rechtdoor
D
Rechtsaf

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord hoort bij verkeersborden?
A
Regels
B
Stoplicht
C
Zebrapad
D
School

Slide 4 - Quizvraag

Welke woorden hoort bij dit verkeersbord?
A
Je mag niet ...
B
Je moet ...
C
Zebrapad
D
Let op!

Slide 5 - Quizvraag

Vul de goede vorm in:
Maria ... geen melk.
A
mogen
B
mag

Slide 6 - Quizvraag

Kijk naar het plaatje. 

Slide 7 - Tekstslide

Je moet hier:
A
Bij de tweede straat naar links.
B
Bij de eerste straat naar rechts.
C
Bij de derde straat naar rechts.
D
Rechtdoor.

Slide 8 - Quizvraag

Op de klok staat:
13:37
Hoe laat is het?
A
Het is zeven over half een.
B
Het is half vier.
C
Het is zeven voor half twee.
D
Het is zeven over half twee.

Slide 9 - Quizvraag

Kijk goed naar het volgende plaatje.
Hoe laat vertrekt de eerste trein naar Utrecht?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Je ben om kwart over twee op het station. Ben je op tijd?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 12 - Quizvraag

Dit is onze huis.
Is deze zin goed?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 13 - Quizvraag

Deze man woont naast je.
Hij is ... buurman
A
jouw
B
zijn
C
uw
D
hun

Slide 14 - Quizvraag

U heeft drie tassen.
Het zijn ... tassen.
A
zijn
B
mijn
C
uw
D
haar

Slide 15 - Quizvraag

Zij gaat met ... fiets.
A
zijn
B
ons
C
haar
D
jouw

Slide 16 - Quizvraag