26 okt 2 havo/vwo

Welkom
  • Telefoons in de tas.
  • Jas uit.
  • Pak je boek.
  • Tas op de grond.
  • Hand opsteken = stil zijn!

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Telefoons in de tas.
  • Jas uit.
  • Pak je boek.
  • Tas op de grond.
  • Hand opsteken = stil zijn!

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
1.3 woorden:
  • Afronden, huiswerk nakijken

1.4 grammatica:
  • Theorie: samengestelde zin, nevenschikking, onderschikking
  • Maken: opdracht 3 en 4


Slide 3 - Tekstslide

1.3 woorden
Samenstelling en afleiding

Vragen?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Nevenschikkend samengestelde zinnen
Vijf voegwoorden uit je hoofd leren:
want, of, dus, en, maar (WODEM)

Jan gaat weg en Marie blijft thuis.
Jan gaat weg, maar Marie blijft thuis.
Jan gaat weg want Marie blijft thuis.
Jan gaat weg, dus Marie blijft thuis.

Slide 6 - Tekstslide

Onderschikkend samengestelde zin
Karel zei, dat Jan vanmiddag naar huis zou komen.

  • ‘dat Jan vanmiddag naar huis zou komen’ is geen zelfstandige zin, maar een zinsdeel bij 'Karel zei'
  • Vervang het tweede deel  door een woord:
  • Karel zei .....
  • Het woordje ‘dat’ is een onderschikkend voegwoord omdat het een bijzin inleidt.

Slide 7 - Tekstslide

Onderschikkend samengestelde zin
Of Jan Marie zijn geheim zou vertellen, was niet zeker.
  • Het was niet zeker

  • Wil je koffie, of wil je thee?
  • Nevenschikkend

  • Of is het enige voegwoord dat zowel nevenschikkend als onderschikkend kan zijn

Slide 8 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden:
Alle voegwoorden, behalve de nevenschikkende voegwoorden:
bijvoorbeeld:
alsof, noch, daardoor, daarom, doordat, door, terwijl, omdat, aangezien, want, daar, indien, zodat, opdat, sinds, nadat, dat, voor, voordat, totdat, toen, zodra, als, zoals, als ... dan, zonder, dat, behalve, al, alhoewel, hoewel, ofschoon, schoon, mits,  tenzij, naar, naarmate, wanneer, dan en of


Slide 9 - Tekstslide

Bijzin
Een bijzin = een zinsgedeelte uit de hoofdzin, maar dan met een persoonsvorm.
De bijzin maakt altijd deel uit van de hoofdzin.
De woordvolgorde in een bijzin is anders dan in de hoofdzin:
Je kunt iets tussen de pv en ow plaatsen (soms staat de pv zelfs helemaal achteraan in de zin).

Slide 10 - Tekstslide

De kenmerken van een hoofdzin zijn:
  •     Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar en kunnen niet gescheiden worden door andere zinsdelen.
  •     De zin is een goede grammaticale zin zonder dat je volgorde hoeft te veranderen.
  •     De samengestelde zin bevat een nevenschikkend voegwoord.

Slide 11 - Tekstslide

De kenmerken van een bijzin zijn:
  •     Persoonsvorm en onderwerp zijn gescheiden of kunnen gescheiden worden door andere zinsdelen.
  •     De persoonsvorm staat vaak helemaal achteraan in de zin.
  •     De bijzin kan vervangen worden door één woord.

Slide 12 - Tekstslide

Op welke manier kun je een bijzin herkennen?
  • Kijk naar de zinsbouw: waar staan de pv en ow?  Staan deze naast elkaar en kun je er niet het woordje 'niet' tussen zetten, dan heb je te maken met een hoofdzin.

  • Kijk naar het voegwoord, met wat voor soort voegwoord begint de zin? Is dit een onderschikkend voegwoord, dan heb je een bijzin.

  • Maak de zin vragend en de hoofdzin komt vooraan te staan.

Slide 13 - Tekstslide

Op welke manier kun je een bijzin herkennen?
Even herhalen: bij een hoofdzin staat de pv en ow dicht bij elkaar, daar kan niets tussen, zelfs geen niet:

Karel hoorde zijn buurvrouw gillen.
Karel niet hoorde zijn buurvrouw gillen.
Sylvia liep naakt voor de camera.
Sylvia niet liep naakt voor de camera.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Als je klaar bent kom je de antwoorden halen
Wachtwerk:
Lezen: theorie 1.4 grammatica, blz. 29
Soorten bijzinnen
Maken: opdr. 5, 6, 7, 9, 10 (vwo + opdr. 8)
Maken: 1.4 grammatica, blz. 27
Opdracht 3, 4


Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Voor morgen, 27 oktober:
Maken: 1.4 grammatica, blz. 27
Opdracht 3, 4


Slide 16 - Tekstslide


Tot morgen!

Slide 17 - Tekstslide