§3.4 Energie en vermogen

§3.4 Energie en vermogen
Lesplanning:
  1. Uitleg vermogen
  2. Opgaven §3.4 maken
  3. Afsluiting
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§3.4 Energie en vermogen
Lesplanning:
  1. Uitleg vermogen
  2. Opgaven §3.4 maken
  3. Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
kan je ...
  • uitleggen wat het vermogen van een apparaat met energieverbruik te maken heeft;
  • het energieverbruik berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Elektrische energie

Slide 3 - Tekstslide

Vermogen
De energie die per seconde
wordt geleverd of gebruikt,
uitgedrukt in Watt.



Slide 4 - Tekstslide

Stel: ik speel per dag 3 uur games op mijn PS4.
Daarvoor staan mijn TV (500 W), PS4 (350 W) en soundbar (150W) gedurende die tijd aan.
Wat is het vermogen van deze opstelling?
A
500 W
B
1 kW
C
230 V
D
1 W

Slide 5 - Quizvraag

Stel: ik speel per dag 3 uur games op mijn PS4.
De opstelling heeft een vermogen van 1000 W

Hoeveel energie gebruik ik dan in een jaar?
A
3x1000x365= ‭1.095.000‬ J
B
3×60×60×1000×365 = ‭3.942.000.000‬ J
C
3 × 1000 = 3000 J
D
60×60×1000×365 = 1.314.000.000‬

Slide 6 - Quizvraag

E(J)=P(W)t(s)
E=10003942000=3.942.000.000J
P = 1000 W
t = 3 *365 h = 1095 h = 65700 min = 3942000 s

Slide 7 - Tekstslide

Wat kost dit?   (1 kwh = €0,22)
  • P = 1 kW
  • t = 3h x 365 d = 1095 h
  • E = ? kWh
  • E = P × t
  • E = 1 * 1095 = 1095 kWh
  • 1095 × 0,22 = €240,90
  • het kost €240,90

Slide 8 - Tekstslide

Vermogen
E(J)=P(W)t(s)
E(kWh)=P(kW)t(h)
1 kWh = 3 600 000 J

Slide 9 - Tekstslide

Een gloeilamp met een vermogen van 60 W brandt 10 uur. Wat is het energieverbruik?
A
6 kWh
B
600 kWh
C
2.160.000 J
D
36000 J

Slide 10 - Quizvraag

Vermogen
P = 60 W = 0,06 kW 
t = 10 h      



P = 60 W
t = 10 h = 600 min = 36000 s             
                                                      


E(kWh) = P (kW) * t (h)  
E = 0,06 * 10 = 0,6 kWh


E(J) = P (W) * t (s)  
E = 60 * 36000
E = 2.160.000 J

Slide 11 - Tekstslide





U is spanning in volt (V)          lichtnet = 230 V
I is stroom in ampere (A)
P is vermogen in watt (W)
P(W)=U(V)I(A)

Slide 12 - Tekstslide

Deze waterkoker heeft een vermogen van 1800 W. Hoe groot is de stroomsterkte door de stekker?
A
230 A
B
1 800 A
C
7,8 A
D
414 000 A

Slide 13 - Quizvraag

Gegevens
P = 1800 W                 
U = 230 V                                  
                                  
P=UI
1800=230I
I=2301800=7,8A

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
§3.4  - opgave  49 t/m 56

Klaar! Werk verder aan de opgaven.

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
kan je ...
  • uitleggen wat het vermogen van een apparaat met energieverbruik te maken heeft;
  • het energieverbruik berekenen.

Slide 16 - Tekstslide