4.2 Energiebronnen klassenopdracht

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Starter for "Ten" (1)

Wat heb je nodig: Rekenmachine, pen

Wat ga je doen: Werk voor jezelf in stilte (8 minuten) en los de vraag op. Lever de vraag in, volgende les krijg je deze terug

Je krijgt een antwoordvel met tips. Noteer ook je naam op het antwoordvel.

Bereken hoeveel energie er nodig is om het beton van een huis te verwarmen. De buiten temperatuur is 5 graden en we willen het verwarmen tot 20 graden. Het huis weegt 400 ton.

De soortelijke warmte van beton is 0,99 kJ/(kg.oC)

timer
8:00

Slide 2 - Tekstslide

Starter for "Ten" (2)

Reken om:

Werk in stilten en lever dit in. Je hebt 2 minuten.

3 kCal = .............J = ..........kJ

515 mg = ............g

4 ton = ..............g = ..........Mg


timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling kennenlijst les 1 Kennenlijst.

Denken delen en uitwisselen. Noteer (in stilte) bij ieder puntje wat jij nog weet.

  • Rekenen met de soortelijke warmte.
  • Wat is "delta" T  (      T)
  • Berekenen van de energie met het vermogen.
  • Omrekenen van calorie naar Joule


Deel je antwoorden met je buurvrouw / buurman (rustig)

.


Δ
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Kennenlijst.
  • Wat zijn energiebronnen.
  • Wat zijn fossiele energiebronnen.
  • Wat is biomassa.
  • Wat is aardwarmte.
  • Wat is kernenergie.
  • Wat is zonneenergie en windenergie.
  • Wat zijn de voor en de nadelen van de energiesoorten.
  • Wat is het versterkte broeikaseffect.



Slide 5 - Tekstslide

Kunnenlijst

Slide 6 - Tekstslide

Energiebron

Een energiebron is iets wat energie geeft.

Denk aan de zon die de aarde opafstand verwarmd. De stralingsenergie wordt op de aarde omgezet in o.a. warmte.

Een stopcontact geeft elektrische energie.

Een brandstof heeft chemische energie die er uit komt als de brandstof wordt verbrand (een chemische reactie).

Slide 7 - Tekstslide

Groene energie

Energie die geen extra vervuilende werking heeft op de natuur.


Geen extra koolstof-di-oxide (veroorzaakt versterkt broeikaseffect)


Geen extra zwaveloxide of stikstofoxide (veroorzaakt zure regen)


Geen versterkte concentratie van radioactief materiaal

Slide 8 - Tekstslide

Duurzame energie

Energie vormen die niet op kunnen gaan (uitputtelijk zijn).

We gaan er nu vanuit dat brandstoffen die nu verbouwd worden (bomen, zaden, planten of plantendelen, dierlijk materiaal) niet opgaan en dus duurzaam zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Voordelen / nadelen
  • prijs
  • milieu
  • voorraad op de aarde of mate van duurzaamheid
  • continu leveren of afhankelijke levering

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht

De klas is verdeeld in kleine groepjes.

Totaal moeten er groepjes gevormd worden.


Ieder groepje krijgt een envelop met daarin een brandstof en de opdrachtbeschrijving.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht

Je krijgt een energiebron.

  • beschrijf deze energiebron
  • beschrijf (met argumenten) de voor en de nadelen
  • beschrijf de mogelijkheden om de energiebron te gebruiken


Noteer de bevindingen op het bord (poster)

Elk groepje houdt een elevator-pitch (korte presentatie van 1 minuut)

Slide 12 - Tekstslide

Elevator pitch
  • Je groepje vertegenwoordigd een energielobby.
  • je groepje probeert de politiek te overtuigen van de kwaliteiten van de energiesoort.
  • geef een beschrijving van de energiesoort.
  • benoem wel de voor- en de nadelen.


Slide 13 - Tekstslide

Elevator pitch
  • anderhalve minuut per pitch


Slide 14 - Tekstslide

Elevator pitch

Luisteren en leren




anderhalve minuut per pitch

timer
1:30

Slide 15 - Tekstslide

Fossiele brandstof
timer
1:30

Slide 16 - Tekstslide

Wind-energie
timer
1:30

Slide 17 - Tekstslide

Kern-energie
timer
1:30

Slide 18 - Tekstslide

Waterkracht
timer
1:30

Slide 19 - Tekstslide

Aardwarmte
timer
1:30

Slide 20 - Tekstslide

Biomassa
timer
1:30

Slide 21 - Tekstslide

Zonne-energie
timer
1:30

Slide 22 - Tekstslide

Klassenopdracht (of huiswerk als het niet af is)

Wat moet je doen:

Leren paragraaf 4.2

Invullen kennenlijst deel 2

Maken opdrachten 11 t/m 17uit het boek (blz 147/148)

Wat kun je doen:

Samenvatting of mindmap maken van paragraaf 4.2

2 vragen verzinnen voor de docent

kunnenlijst bestuderen en/of filmpjes bekijken

Slide 23 - Tekstslide

Starter for Ten (antwoorden)
  1. Q = m . c .      T;  Q = 400 000 kg x 0,99 x 15  = 5 940 000 kJ
  2. 3000 x 4,2 = 12 600 J = 12,6 kJ;  515 mg (de kleine m = milli = : 1000) : 1000 = 0,515 g;  4 ton = 4 000 kg = 4 000 000 g = 4 Mg (hoofdletter M = mega)
Δ

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video