7.2 Evidence for evolution

7.2 Evidence for evolution
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

7.2 Evidence for evolution

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warfarin is a rat poison that was first used in the 1950’s. It was very effective in killing rats that were considered pests. However, nowadays many rat populations are unaffected. These ‘super rats’ are even resistant to large doses of Warfarin.
Explain what happened using the theory of evolution

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Learning goals
How does the comparison of anatomical structures support Darwin’s theory of evolution?

How does the comparison of vertebrate embryos support Darwin’s theory of evolution?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Flying squirrel
Human
Sugar glider
Kangaroo

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Direct or indirect
Direct evidence
- Evidence of evolution in which we can see the process at work
- Physiological adaptations.

Indirect evidence --> Most evidence
- Evidence of evolution in which only signs and results are shown, not the process.
- Comparing fossils

Slide 6 - Tekstslide

Stealing metaphore
0

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

These organs are
A
Homologous
B
Analogous
C
Vestigial

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Birds and butterflies both have wings. Are these wings homologous or analogous structures?
A
Homologous
B
Analogous

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vestigial structures can best be defined as structures that _____.
A
are functional
B
will become functional
C
are no longer functional
D
No answer is correct.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Homework
First four exercises from 7.2

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies