Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Goethe3 26.9.
Will
kom
men
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Will
kom
men
Slide 1 - Tekstslide
Programm, Dienstag 26.9.
Sprechen
Die Fälle
Slide 2 - Tekstslide
Weisst du schon, was du später machen willst?
Slide 3 - Tekstslide
die Fälle
Slide 4 - Tekstslide
Satzteile bestimmen (ontleden)
Der Lehrer
sagt
dem Schüler
die Note
der Klausur
.
Slide 5 - Tekstslide
Het gezegde
(das Prädikat)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
-> alle werkwoordvormen in de zin
hier:
gibt
Slide 6 - Tekstslide
Het onderwerp
(das Subjekt)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
-> Wie/Wat + gezegde
-> Wer/Was gibt?
hier:
Der Lehrer
Slide 7 - Tekstslide
Het lijdend voorwerp
(das direkte Objekt)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
-> Wie/Wat + gezegde + onderwerp
hier:
die Note
Slide 8 - Tekstslide
Het meewerkend voorwerp
(das
in
direkte Objekt)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
->
Aan
wie/
voor
wie + gezegde + onderwerp
hier:
dem Schüler
Slide 9 - Tekstslide
Naamvallen (Fälle) -> zinsonderdeel
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
der Klausur
.
onderwerp
-> 1. naamval (Nominativ)
meewerkend onderwerp
-> 3. naamval (Dativ)
lijdend voorwerp
-> 4. naamval (Akkusativ)
bezitsrelatie
-> 2. naamval (Genitiv)
Slide 10 - Tekstslide
2. Fall (Genitiv)
Bezitrelatie -> Iets hoort bij iets of iemand
Das Auto meines Vaters ist groß.
Die Ergebnisse dieser Klasse sind sehr gut!
-> van het, van een, van deze, van jou, van de .....
Slide 11 - Tekstslide
Der Lehrer sagt dem Schüler die Note der Klausur.
'sagt' ist
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het lijdend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp
Slide 12 - Quizvraag
Der Lehrer sagt dem Schüler die Note der Klausur.
'Der Lehrer' ist
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het lijdend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp
Slide 13 - Quizvraag
Der Lehrer sagt dem Schüler die Note der Klausur.
'die Note' ist
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het lijdend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp
Slide 14 - Quizvraag
Der Lehrer sagt dem Schüler die Note der Klausur.
'dem Schüler' ist
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het lijdend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp
Slide 15 - Quizvraag
Der Lehrer sagt dem Schüler die Note der Klausur.
'der Klausur' ist ?
Slide 16 - Open vraag
Ontleed de volgende zinnen.
gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Das Kind
bestellt
einen Hamburger.
Geld.
Die Mutter
gibt
dem Kind
Die Mutter
bezahlt
den Hamburger.
dem Kind
Wer
isst
den Hamburger?
Den Hamburger
isst
das Kind.
Slide 17 - Sleepvraag
Wörter der
Der-Gruppe
Slide 18 - Woordweb
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1de nv
3de nv
4de nv
der Mann
dem Mann
den Mann
das Kind
die Frau
die Frau
der Frau
dem Kind
das Kind
die Kinder
die Kinder
den Kindern
Slide 19 - Sleepvraag
männlich
weiblich
sächlich
Mehrzahl
1.
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
2.
de
s
Mannes
d
er
Frau
d
es
Kindes
d
er
Kinder
3.
de
m
Mann
d
er
Frau
d
em
Kind
d
en
Kinder
n
4.
de
n
Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
Formen der Der-Gruppe
Der-Gruppe: jed-, manch-, solch-, welch-, all-
Slide 20 - Tekstslide
Wörter der
Ein-Gruppe
Slide 21 - Woordweb
männlich
weiblich
sächlich
Mehrzahl
1.
ein Mann
eine Frau
ein Kind
Kinder
2.
eine
s
Mannes
ein
er
Frau
ein
es
Kindes
Kinder
3.
eine
m
Mann
ein
er
Frau
ein
em
Kind
keinen Kinder
n
4.
eine
n
Mann
eine Frau
ein Kind
Kinder
Formen der Ein-Gruppe
Ein-Gruppe: ein-, kein-, bezittelijke vnw
Slide 22 - Tekstslide
männlich
weiblich
sächlich
Mehrzahl
1.
der Mann
ein Mann
di
e
Frau
ein
e
Frau
das Kind
ein Kind
di
e
Kinder
kein
e
Kinder
3.
d
e
m
Mann
ein
em
Mann
d
er
Frau
ein
er
Frau
d
em
Kind
ein
em
Kind
d
en
Kinder
n
kein
en
Kinder
n
4.
d
e
n
Mann
ein
en
Mann
di
e
Frau
ein
e
Frau
das Kind
ein Kind
di
e
Kinder
kein
e
Kinder
Formen der Fälle Der- und Ein-Gruppe
Ein-Gruppe: ein-, kein-,
bezittelijke voornaamwoorden
Slide 23 - Tekstslide
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1de nv
3de nv
4de nv
solcher Mann
ihrem Mann
jeden Mann
manches Kind
welche Frau
diese Frau
deiner Frau
unserem Kind
mein Kind
eure Kinder
ihre Kinder
allen Kindern
Slide 24 - Sleepvraag
Präpositionen mit Akkusativ
Voorzetsels met de 4de naamval
Slide 25 - Tekstslide
Saskia hat
für
den Vater ein Geschenk gekauft.
Der
Akkusativ
wird
immer
gebraucht nach diesen
Präpositionen
:
durch
door
um
om
für
voor
bis
tot
gegen
tegen
entlang
langs
ohne
zonder
Slide 26 - Tekstslide
Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder
om
tot
durch
für
gegen
ohne
um
bis
Slide 27 - Sleepvraag
Präpositionen mit Dativ
Voorzetsels met de 3de naamval
Slide 28 - Tekstslide
Präpositionen mit Dativ
aus
uit
außer
behalve
bei
bij
entgegen
tegemoet
mit
met
gegenüber
tegenover
nach
na, naar
seit
sinds
von
van
zu
bij, naar
Slide 29 - Tekstslide
aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
außer
entgegen
gegenüber
tegenover
van
tegemoet
met
uit
bij,naar
na, naar
behalve
bij
sinds
Slide 30 - Sleepvraag
Dativ oder Akkusativ?
Akkusativ (4.)
Dativ (3.)
durch
für
gegen
ohne
um
bis
aus
entlang
bei
mit
nach
gegen
entgegen
gegenüber
seit
außer
von
Slide 31 - Sleepvraag
Präpositionen mit Genitiv
voorzetsels met de tweede naamval
Slide 32 - Tekstslide
Saskia hat
während
der Ferien gelernt.
Der
Genitiv (
2de nv
)
wird
immer
gebraucht nach diesen
Präpositionen (
voorzetsels
)
:
infolge
ten gevolge van
innerhalb
binnen
trotz
ondanks
entlang
langs
wegen
wegens, vanwege
während tijdens
außerhalb
buiten
Slide 33 - Tekstslide
Präpositionen mit Genitiv
Infolge
des Gewitters steht die Straße unter Wasser.
Sie will nicht studieren
trotz
der guten Noten.
Während
der Stunde darf man nicht ans Handy.
Wegen
des Windes ist Fahrradfahren anstrengend.
Außerhalb
der Schulzeit bin ich zu Hause.
Innerhalb
der Schulzeit bin ich in der Schule.
Sie laufen
entlang
des Strandes.
Er fährt
zu
seiner Oma.
Slide 34 - Tekstslide
Vertaal de voorzetsels
trotz
während
wegen
infolge
außerhalb
innerhalb
langs
ondanks
tijdens
wegens, vanwege
ten gevolge van
außerhalb
binnen
entlang
Slide 35 - Sleepvraag
Üben Der-Gruppe
Übung 1
Übung 2
Übung 3
Übung 4
Übung 5
Slide 36 - Tekstslide
Üben Ein-Gruppe
Übung 1
Übung 2
Übung 3
Übung 4
Übung 5
Slide 37 - Tekstslide
Grammatiksites zum üben
Link 1
Link 2
Link3
Slide 38 - Tekstslide
Selbstständig arbeiten
Online Buch:
Nu actuell
Examensprint
Slide 39 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
7.9. Satzteile, Fälle, Zugmaus
September 2021
- Les met
25 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
7.9. Satzteile, Fälle
September 2021
- Les met
29 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
7.9. Satzteile, Fälle, Zugmaus
29 dagen geleden
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
27.10. Wh Ontleden, Formen, Persoonlijke vnw
Oktober 2021
- Les met
25 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4,5
Maatwerk V2 8.6. nv ontleden, voorzetsels 3de
Juni 2021
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Maatwerk V2 1.6. nv ontleden, voorzetsels 3de
Mei 2021
- Les met
24 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
29.9. K10 , voorzetsels
September 2021
- Les met
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Maatwerk V2 25.5. nv ontleden, Formen
Mei 2021
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2