Woordenschat blok 7, les 1-2-3

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 4

Woordenschat blok 7, les 1-2-3

Wat betekent:
de actie

1. iets duurder maken
2. iets wat je doet om meer te verkopen
3. start van een filmopname
4. iets meemaken

Wat betekent:
beleven

1. dromen
2. op de bank hangen
3. iets meemaken
4. dat je heel aardig doet

Wat betekent:
compleet

1. alles wat erbij hoort, is er
2. onvolledig
3. overal ligt nog wat
4. waar je iets mee kunt maken

Wat betekent:
een koopje

1. je kunt het niet kopen
2. het is heel duur
3. er staat geen prijs op
4. het is heel goedkoop

Wat betekent:
schitterend

1. heel lelijk
2. overal glitters
3. doet pijn aan je ogen
4. heel mooi

Wat betekent:
actief

1. stevig vasthouden
2. op de bank hangen
3. bezig zijn
4. slapen

Wat betekent:
brainstormen

1. samen over iets nadenken om op een idee te komen
2. niet overleggen, maar alles zelf bedenken
3. zeggen dat iemand niet bang hoeft te zijn
4. iets vervelend vinden

Wat betekent:
het materiaal

1. het is heel goedkoop
2. alles waarvan je iets kunt maken
3. niet meer dan
4. alles wat erbij hoort, is er

Wat betekent:
geruststellen

1. iemand laten schrikken
2. boos kijken
3. als iets of iemand er niet is
4. zeggen dat iemand niet bang hoeft te zijn

Wat betekent:
de liefhebber

1. iemand die veel van je houdt
2. iemand die heel lief is
3. iemand die erg van iets houdt
4. iemand die graag spullen heeft

Wat betekent:
met alles erop en eraan

1. met alles wat erbij hoort
2. overal ligt iets
3. het is niet compleet
4. je hoeft er minder voor te betalen

Wat betekent:
zich ergeren

1. een spelletje spelen
2. heel erg genieten
3. blij kijken
4. iets vervelend vinden

Wat betekent:
de korting

1. als iets veel duurder is
2. als je het gratis mee mag nemen
3. als je minder hoeft te betalen dan normaal
4. als je wat kleiner bent

Wat betekent:
de tegenspeler

1. de persoon tegen wie je een spel speelt
2. iemand duwen
3. een handpop waarmee je theater speelt
4. iemand die tegenover je staat

Wat betekent:
tegen je verlies kunnen

1. altijd alles verliezen
2. spullen kwijtraken
3. je gaat huilen als je niet wint
4. je vindt het niet erg als je niet wint