uitleg les 2 stofeigenschappen en pictogrammen

mavo 3 scheikunde
stofeigenschappen en pictogrammen (paragraaf 1.1)
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

mavo 3 scheikunde
stofeigenschappen en pictogrammen (paragraaf 1.1)
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling

Slide 1 - Tekstslide

Starter for ten, maak de vraag in je schrift.
(Herhaling)
Noteer in je schrift wat het verschil is tussen 
  1. scheikunde en biologie:
  2. scheikunde en aardrijkskunde
  3. scheikunde en natuurkunde

denken
Werk stil (geen overleg).
Noteer de vraag eerst en daarna het antwoord.
Denk goed na.
delen
Overleg met je buurpersoon
Verbeter je antwoord als dit nodig is
uitwisselen
Klassikaal worden de goede antwoorden besproken

Slide 2 - Tekstslide

Doelen, wat gaan we doen.
  • Molecuul model uitleggen
  • Stoffen herkenen aan stofeigenschappen
  • Pictogrammen herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn moleculen?
Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen.

We kunnen een molecuul zien als een heeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeel
klein balletje.

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn moleculen?
Definitie:
Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof die nog alle eigenschappen van die stof bevat.

Voorbeeld:
koffie heeft een typische koffiegeur. Dus een molecuul koffie ruikt ook nog naar koffie.

Slide 5 - Tekstslide

Stofeigenschappen.
We kunnen een stof herkennen aan zijn stofeigenschappen.

Vaak willen wij bepaalde stoffen bestuderen of weten of bepaalde stoffen in onze ruimte voorkomen. Dan is het handig dat we de stof kunnen herkennen.

Er zijn heel veel stofeigenschappen. We bepreken een paar voorbeelden die vaak voorkomen bij scheikunde.

Slide 6 - Tekstslide

Kleur, geur en smaak.
De meest opvallende stofeigenschappen zijn de kleur, de geur en de smaak.
Bij scheikunde valt de smaak af, want we mogen niet proeven in de klas.
Er bestaat namelijk ook een stofeigenschap "giftig voor mensen". En daar wil je liever niet achter komen.

Benoem bij de stofeigenschap altijd om welke kleur of geur het gaat.

Slide 7 - Tekstslide

Magnetisch 
Van alle metalen zijn er maar twee die door een magneet worden aangetrokken.
Dit zijn nikkel en ijzer.
Alle andere metalen worden niet door een magneet aangetrokken.

Slide 8 - Tekstslide

(Licht) ontvlambaar
Sommige stoffen kunnen heel makkelijk ontvlammen (in de brand vliegen) terwijl andere stoffen weer veel moeilijker branden, dan is er meer energie nodig om dit voor elkaar te krijgen.

Probeer maar eens een kampvuurtje goed aan te krijgen als je alleen lucifers bij je hebt.


Slide 9 - Tekstslide

Fase bij kamertemperatuur.
Iedere stof kan in drie verschillende fase voorkomen, vaste stof, vloeibare stof en gasvormige stof.
Maar niet iedere stof is bij dezelfde temperatuur in dezelfde fase.

Bij scheikunde vergelijk je de stoffen bij kamertemperatuur (20 oC)

Slide 10 - Tekstslide

kookpunt of condensatie punt
De temperatuur waarbij een stof gaat koken noemen we het kookpunt.

Bij dezelfde temperatuur kan de stof ook weer condenseren dus het kookpunt van de vloeibare stof is gelijk aan het condensatie punt van dezelfde gasvormige stof (bij water is dit 100 graden Celsius)

Slide 11 - Tekstslide

smeltpunt of stolpunt
De temperatuur waarbij een stof gaat smelten noemen we het smeltpunt.

Bij dezelfde temperatuur kan de stof ook weer stollen dus het smeltpunt van de vaste stof is gelijk aan het smeltpunt van dezelfde vloeibare stof (bij water is dit 0 graden Celsius)

Slide 12 - Tekstslide

Oplosbaarheid in water.
Als je zand met water mengt blijf je het zand zien en krijg je een soort van modder. 
Als je zout met water mengt "verdwijnt" het zout en krijg je een helder mengsel die we oplossing noemen.
De oplosbaarheid van de stof in water noemen we een stofeigenschap.

Slide 13 - Tekstslide

Pictogrammen of veiligheidssymbolen

Slide 14 - Tekstslide

welke ring is van
goud?
A
linker ring
B
rechter ring

Slide 15 - Quizvraag

welke ring is
het zwaarste
A
linker ring
B
rechter ring

Slide 16 - Quizvraag

welke ring is het
sterkste
A
linker ring
B
rechter ring

Slide 17 - Quizvraag

Welke bevat het
water?
A
linker
B
rechter

Slide 18 - Quizvraag

Welke stof heeft
een kookpunt van
78 graden Celsius
A
linker
B
rechter

Slide 19 - Quizvraag

Welke spijker
is van ijzer
A
linker plaatje
B
rechter plaatje

Slide 20 - Quizvraag

Neem over in je schrift en ga deze formules leren
Methaan = aardgas = CH4

Water = H2O

Zuurstofgas = O2

Zwavel-di-oxide = SO2

Slide 21 - Tekstslide

Ga nu verder werken aan: 
Wat niet af is, is huiswerk

Slide 22 - Tekstslide