In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Toets H11 VMBO Kader klas 4
ENERGIE
Slide 1 - Tekstslide
De elektromotor van de e-bike van Julia heeft een vermogen van 240 W. Op een vlakke weg werkt de elektromotor op het maximale vermogen.
Bereken hoeveel energie (in kJ) de elektromotor omzet als Julia 25 minuten (1500 s) op een vlakke weg fietst.
Slide 2 - Open vraag
Bij het verbranden van fossiele brandstoffen ontstaat onder meer koolstofdioxide (CO2). De CO2 in de atmosfeer veroorzaakt een natuurlijk broeikaseffect. Daardoor is er leven op aarde mogelijk.
Noteer de drie belangrijkste toepassingen van fossiele brandstoffen.
Slide 3 - Open vraag
Noteer twee mogelijke gevolgen van het versterkte broeikaseffect.
Slide 4 - Open vraag
Wat is de belangrijkste maatregel die landen kunnen treffen in het tegengaan van het versterkte broeikaseffect? Leg je antwoord uit.
Slide 5 - Open vraag
Bereken de kinetische energie van mij en mijn fiets (totale massa 87 kg) als ik met die gemiddelde snelheid van 7 m/s fiets.
Slide 6 - Open vraag
Mijn koffer heeft een massa van 6 kg. Bereken de zwaarte-energie van mijn koffer op 5 meter hoogte. Reken het antwoord om naar kilo Joule.
Ez = m x g x h
Slide 7 - Open vraag
Jules heeft voor Vaderdag een nieuwe koffiezet apparaat gekocht. Op de verpakking staat 1200 W. Bij het koffie zetten wordt 200 W aan nuttige vermogen gebruikt. Bereken het rendement.
Slide 8 - Open vraag
Leg uit waarom een kerncentrale een koeltoren nodig heeft. Gebruik het begrip ‘thermische verontreiniging’ in je uitleg.
Slide 9 - Open vraag
In 2018 waren 40% van de nieuw verkochte fietsen e-bikes. Een e-bike heeft een kleine elektromotor die energie afgeeft als de fietser op de pedalen trapt. Daardoor komt er extra energie vrij en trapt de fiets lichter.
De elektromotor van een e-bike werkt op een accu. Die laadt op als hij is aangesloten op het lichtnet. Een deel van de elektrische energie wordt omgezet in warmte. Welke energieomzetting vindt nog meer plaats tijdens het opladen van de accu?
A
chemische energie → bewegingsenergie
B
chemische energie → elektrische energie
C
elektrische energie → bewegingsenergie
D
elektrische energie → chemische energie
Slide 10 - Quizvraag
In Noorwegen wordt een groot deel van de elektriciteit opgewekt in waterkrachtcentrales.
Het water voor de centrale bevindt zich in een stuwmeer. Het stuwmeer wordt door een rivier voorzien van water.
Welke soort energie heeft het water dat in het stuwmeer is opgeslagen?
A
bewegingsenergie
B
chemische energie
C
zwaarte energie
Slide 11 - Quizvraag
Vul het ontbrekende woord in: In een dynamo wordt .......... energie omgezet in elektrische energie!
A
chemische
B
bewegings
C
elektrische
Slide 12 - Quizvraag
Fossiele energie is chemische energie, maar wat is geen fossiele energie in dit rijtje?
A
Aardgas
B
Biogas
C
Aardolie
D
Steenkool
Slide 13 - Quizvraag
In een waterkrachtcentrale bevindt zich een generator. Noteer de twee belangrijkste onderdelen van een generator.
A
spoel en ijzeren kern
B
spoel en koper
C
spoel en magneet
D
spoel en vliegwiel
Slide 14 - Quizvraag
Vergelijk een kerncentrale met een ‘gewone ‘elektriciteitscentrale. Waarin verschillen beide centrales?
A
de manier van de turbine aandrijven
B
de manier van elektriciteit opwekken
C
de manier van stoom maken
D
de manier van water verhitten
Slide 15 - Quizvraag
In een zonnepaneel wordt energie omgezet. Welke energieomzetting vindt er plaats in een zonnepaneel?
A
Stralingsenergie wordt omgezet in elektrische energie.
B
Stralingsenergie wordt omgezet in warmte.
C
Warmte wordt omgezet in bewegingsenergie.
D
Warmte wordt omgezet in elektrische energie.
Slide 16 - Quizvraag
Op zonnepanelen staat altijd het piekvermogen aangegeven. Wat betekent het piekvermogen van een zonnepaneel?
A
Het vermogen dat het paneel levert als de vraag naar elektrische energie op zijn piek is.
B
Het vermogen dat het paneel levert als het rendement van het paneel het grootst is.
C
Het vermogen dat het paneel levert bij optimale omstandigheden.