5. Swingmovement
Heeft een zwaaiend karakter, met een duidelijke inzet, een duidelijke
toename van snelheid en een uitloop die weer overgaat in de volgende
zwaai. Aan het eind van de beweging onderscheiden we moment (het dode
punt) waarin alle spanning afwezig lijkt, alvorens de spanning weer
oploopt voor de volgende zwaai. Voorbeelden zijn alle mogelijk swings:
hipswing, headswing, bodyswings.