leertaak 4.3


leertaak 1.2
Leertaak 1.4
Leertaak 4.3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
LeertaakMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


leertaak 1.2
Leertaak 1.4
Leertaak 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Danselementen: 
1. Tijd
2. Ruimte
3. Kracht
4. Lichaam

Slide 2 - Tekstslide

Danselementen: 
1. Tijd: Het danselement TIJD in dans geeft antwoord op de vraag wanneer.
2. Ruimte: Het begrip RUIMTE geeft antwoord op de vraag
waar(heen).
3. Kracht: KRACHT geeft antwoord op de vraag hoe een beweging wordt uitgevoerd.
4. Lichaam: Danselement lichaam geeft antwoord op de vraag wat

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lees het onderdeel danselement: Tijd 

Slide 5 - Tekstslide

Tijd:

Slide 6 - Tekstslide

Danselement Kracht:
- Kracht geeft antwoord op HOE een beweging 
wordt uitgevoerd
- met welke energie
- 6 verschillende dynamische kwaliteiten: 

Slide 7 - Tekstslide

Kracht:
1. Percussive movement
heeft een scherpe, slag of stotende kwaliteit, ook wel staccato genoemd
(vgl. muziek). Meestal zie je bij accenten deze bewegingskwaliteit, een
plotselinge energie inzet, denk bijv. aan een stompbeweging, een klap,
een felle contraction of een high kick.

Slide 8 - Tekstslide

Kracht:
2. Sustained movement
heeft een verlengde vloeiende kwaliteit.
Het lijkt of de beweging geen begin en geen einde heeft. De beweging is
vloeiend, zwevend, glijdend, golvend zonder accenten.
Gevoerde armbewegingen zijn een vb. van deze danskwaliteit

Slide 9 - Tekstslide

Kracht:
3. Vibratory movement
heeft een schuddend, trillend of fladderend/wapperende kwaliteit.
Ze kunnen zeer snel worden uitgevoerd als een isolatie van een bepaald
lichaamsdeel, bv. shimmy of wapperende handjes.

Slide 10 - Tekstslide

Kracht:
4. Suspension of movement
Is het vasthouden van een beweging, het korte moment waarin een
danser in de lucht lijkt te zweven tijdens een sprong voordat de
neerwaartse val volgt, of het moment voordat een beweging vanuit balans
naar off-balance wordt verplaatst. Voor de toeschouwer lijkt het alsof de
danser gewichtloos is, of alsof hij zijn adem inhoudt.

Slide 11 - Tekstslide

Kracht:
5. Swingmovement
Heeft een zwaaiend karakter, met een duidelijke inzet, een duidelijke
toename van snelheid en een uitloop die weer overgaat in de volgende
zwaai. Aan het eind van de beweging onderscheiden we moment (het dode
punt) waarin alle spanning afwezig lijkt, alvorens de spanning weer
oploopt voor de volgende zwaai. Voorbeelden zijn alle mogelijk swings:
hipswing, headswing, bodyswings.

Slide 12 - Tekstslide

Kracht:
6. Collapse movement
Heeft het karakter van een totale ineenstorting, een totale overgave aan
de zwaartekracht. Vaak als fall uitgevoerd, in werkelijkheid valt de
spanning niet totaal weg, maar wordt het lichaamsgewicht opgevangen en
vervolgens weer omgezet in een beweging tot stand (recover)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide