H1f week 13

woensdag 30 maart

H1f: les 1 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

woensdag 30 maart

H1f: les 1 

Slide 1 - Tekstslide

toets spelling

week 16 (week voor de meivakantie)

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
- bespreken huiswerk:  De Brug opdr 1 blz 258 + hfdst 3 opdr 1 blz 94  
- uitleg meervoud zelfstandig naamwoord op s of 's (De Brug blz 258)
- in tweetal: start huiswerk              
 Huiswerk morgen: maken hfdst 3 opdr 2 + 3 blz 95 + 
De brug opdr 2 blz 258

           


Slide 3 - Tekstslide

bespreken huiswerk



De Brug opdr 1 blz 258 + hfdst 3 opdr 1 blz 94  

Slide 4 - Tekstslide

meervoud op s of 's
- basisregel: zelfstandig nw + (vaste) s 
- zelfstandig nw die eindigen op a, o, u, i of y krijgen in het 
   meervoud zelfstandig nw + 's > anders zou je het woord verkeerd uitspreken, zoals skis, autos, menus
                               ( De Brug blz 258)

Slide 5 - Tekstslide

start huiswerk

Huiswerk morgen: maken hfdst 3 opdr 2 + 3 blz 95 
+
maken De brug opdr 2 blz 258

Slide 6 - Tekstslide

meervoud eindigend op -en
Boek: hfdst 3 blz 94                taart > taarten
                                                          boot > boten
                                                          lijf > lijven
                                                           sluis > sluizen

Slide 7 - Tekstslide

meervoud eindigend op -ee
zoals: ree of snee                             (boek: De Brug blz 258)

uitgang:  ën
Dus: reeën  en sneeën

Slide 8 - Tekstslide

meervoud eindigend op -ie
Waar ligt de klemtoon?                                        (boek: De Brug blz 258)
- op de laatste lettergreep > uitgang ën
b.v. industrie > industrieën 
- niet op de laatste lettergreep > uitgang n (en trema (puntje) op de laatste e)
b.v. olie > oliën

Slide 9 - Tekstslide

donderdag 31 maart

H1f: les 2 

Slide 10 - Tekstslide

vandaag
- bespreken & nakijken huiswerk: hfdst 3 opdr 2 + 3 blz 95 +  De brug opdr 2 blz 258
- Lesson Up: quizvragen spelling
- klassikaal bespreken theorie spelling hfdst 2 (blz 64)  + gezamenlijk doen startopdracht blz 64

Huiswerk dinsdag: maken hfdst 2 opdr 1, 3 en 4 blz 64/65 > zoek woorden op in het woordenboek

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling van....
A
verassing
B
verrasing
C
verrassing

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
corona-patiënt
B
coronapatiënt
C
Coronapatiënt
D
corona patiënt

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
tantes
B
tante's

Slide 14 - Quizvraag

Ik vind spelling...
A
Makkelijk
B
Moeilijk

Slide 15 - Quizvraag

Welke spelling is juist?

... jij ook zo moe van spelling?
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van....
A
interview
B
intervieuw
C
inteview

Slide 17 - Quizvraag

Welke spelling is juist?

Ik ... moe van spelling.
A
wordt
B
wort
C
word

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
lollys
B
lolly's

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
babys
B
baby's

Slide 20 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
Het vuur wort snel geblust.
B
Het vuur word snel geblust.
C
Het vuur wordt snel geblust.
D
Het vuur werdt snel geblust.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Cafées
B
Cafees
C
Café's
D
Cafés

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
cdtje
B
cd'tje

Slide 24 - Quizvraag

overige spelling

Wat is de juiste spelling?

A
niveaus
B
niveau's

Slide 25 - Quizvraag

Welke spelling is juist?

Volgens mij ... je broer moe van spelling.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 26 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
lamas
B
lama's

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
mevrouw van Velzen
B
mevrouw Van Velzen

Slide 28 - Quizvraag

Spelling hfdst 2
klassikaal bespreken theorie spelling hfdst 2 (blz 64) + gezamenlijk doen startopdracht blz 64

Slide 29 - Tekstslide

huiswerk dinsdag
maken hfdst 2 opdr 1, 3 en 4 blz 64/65 > 
zoek woorden op in het woordenboek

Slide 30 - Tekstslide