Samenvatting cursus C0039

Wat weet je
over de Wet Zorg en Dwang?
1 / 38
volgende
Slide 1: Woordweb
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je
over de Wet Zorg en Dwang?

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de methode waarbij je iemand achter in een stoel kan plaatsen?
A
Zit en glij methode
B
Hammengang.
C
Gangwachel.
D
Billenwandeling

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hebben vrouwen vaker een heupfractuur dan mannen?
A
Vrouwen vallen vaker
B
Mannen hebben sterkere gewrichten
C
Vrouwen hebben meer last van botontkalking
D
Mannen slikken meer Vitamine D

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Laura zit onderuit gezakt in haar stoel en kijkt uit het raam.
Welke vorm van communicatie is dit?
A
Verbale communicatie
B
Non- verbale communicatie
C
Ruis

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rapporteren doe je feitelijk en respectvol.
Wat is hier GEEN voorbeeld van
A
Mw heeft 6 glazen water gedronken.
B
Mw heeft 100cc urine in de katheterzak.
C
De stuit van mw. ziet er niet uit.
D
Mw. heeft een smetplek onder de rechterborst.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze cursus C0039 was qua theorie wat ik had verwacht?
A
Nee , voldoet totaal niet
B
Ja, zoals verwacht.
C
Een beetje
D
Anders

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen kun je onderverdelen in:
A
Kleine hersenen en grote hersenen.
B
Ik weet het echt niet.
C
Hersenen en hersenstam.
D
Grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het perifeer zenuwstelsel is
A
Autonoom zenuwstelsel
B
Kleine hersenen
C
Zenuwstelsel dat buiten het centrale zenuwstelsel ligt.
D
Hersenstam

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een cliënt jeuk heeft en steunkousen draagt dan
A
laat ik ze uit anders wordt het erger
B
luister ik naar de klacht maar trek ze toch aan
C
Ga ik met de evv'er overleggen
D
Ga ik de benen zwachtelen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel groente en fruit wordt geadivseerd te eten?
A
300-350 gram groente en 2 stuks fruit
B
250- 300 gram groente en 2 stuks fruit
C
Tot 500 gram groente en 3 stuks fruit
D
300- 400 gram groente en 2 stuks fruit

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zorg hoort bij de verzonken ik?
A
Begeleidingszorg
B
Realiteitstraining
C
Verpleging
D
Snoezelen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen kenmerk van actief luisteren?
A
De ander aankijken
B
Knikken
C
Geruststellen
D
Doorvragen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het nuttigen van zuivelproducten belangrijk?
A
Je lichaam haalt hier eiwitten en calcium uit
B
Het levert energie aan je lichaam
C
Je krijgt hier sterke botten, nagels en tanden door
D
Het is lekker fris en je raakt er vol van

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie bestaat voor het grootste deel uit non- verbale communicatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van onvrijwillige zorg
A
Toezicht houden
B
Medicatie aanreiken
C
Hulp bij het eten
D
Bewegingsmelder

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is trombose?
A
Bloedarmoede
B
Te dun bloed hebben
C
Bloedpropjes in de aders
D
Een andere naam voor spataders

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag is het buiten koud
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een hyperglykemie
A
Bloedsuiker te hoog
B
Bloedsuiker te laag
C
Bloeddruk te hoog
D
Bloeddruk te laag

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen welvaartsziekte
A
Hart- en vaatziekte
B
Diabetes type 1
C
COPD
D
Diabetes type 2

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van onderstaande antwoorden valt/vallen onder de energieleverende stof (fen)?
A
Mineralen
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Eiwitten

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat beïnvloed de kleur van urine?
A
Eten van bepaalde voedingsmiddelen
B
Door veel of weinig te drinken
C
Door inname van medicatie
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is spieratrofie?
A
Het dikker en sterker worden van spieren
B
Het dunner en slapper worden van spieren
C
Het vervormen van een gewricht

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke tillift zie je hier?
A
Actieve tillift
B
Passieve tillift

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De helpende haalt de bevuilde lakens van het bed en deponeert ze in de waskar. Ze draagt handschoenen. Wat doet hij/zij hierna?
A
Hand alcohol gebruiken
B
Handen wassen met water en zeep
C
Handenschoenen dragen
D
Geen actie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feedback geven doe je op gedrag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het doel van feedback geven is:
A
geruststellen
B
overtuigen
C
tips geven
D
beledigen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De juiste houding om feedback te geven is:
A
Rustig
B
Agressief
C
Verdedigend
D
Aarzelend

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De juiste houding om feedback te krijgen is:
A
verdedigend
B
gelaten
C
belangstellend
D
arrogant

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van ergonomie?
A
De lichten aandoen met een afstandsbediening
B
Tillen met rechte rug
C
Aangepast bestek
D
Alarmknop voor een oudere

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ergonomie?
A
Is het aanpassen van je werkplek, zodat je er goed kunt werken.
B
Is het aanpassen van je werk, zoals jouw baas dat wil.
C
Is het aanpassen van je werkplek zodat ik mij hier thuis voel.
D
Is het aanpassen van je werkplek voor alle collega's

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke aandoening komen tremoren voor?
A
COPD
B
Epilepsie
C
Vasculaire dementie
D
ziekte van Parkinson

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vasculaire dementie is dementie wat veroorzaakt wordt door:
A
Zenuwschade
B
Orgaanschade
C
Bloedvatschade
D
Nierfalen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke ziekten of aandoeningen draagt men een steunkous?
A
Diabetes& Dementie
B
COPD & Parkinson
C
Diabetes, spataderen, vocht in de benen
D
Dementie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Wzd stimuleert het gebruik van vrijwillige zorg in plaats van onvrijwillige zorg. Vrijwillige zorg is zorg waar de cliënt zelf mee instemt.
Is dit juist of onjuist?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom let je goed op het drinkgedrag van zorgvragers met dementie?
A
Risico uitdroging
B
Zij vergeten te drinken
C
Allebei juist

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem voorbeelden
van risico inventarisatie
als je denkt aan veiligheid.

Slide 36 - Woordweb

Val risico
medicatie risico
ondervoeding
huidletsel (decubitus)
Incontinentie
Depressie
Mondproblemen
Delier
pijn
eenzaamheid
oog- en oorproblemen

De Wzd regelt dat cliënten recht hebben op onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit betekent dat er iemand is die de cliënt helpt om zijn of haar wensen en behoeften kenbaar te maken.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor wie is de Wet Zorg en Dwang bedoeld?
A
De Wzd is bedoeld voor mensen met een verstandelijke beperking, psychogeriatrische problemen. En mensen met een psychische stoornis.
B
De Wzd is bedoeld voor mensen met een verstandelijke beperking, psychogeriatrische problemen.

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies