Think - Unit 5 - lesson 2 - Past Simple repeat

Unit 5 - Past Simple negative + Questions
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Unit 5 - Past Simple negative + Questions

Slide 1 - Tekstslide

PAST SIMPLE
Verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

Today's Agenda
Past simple negative (SB. p. 53)
Past Simple Questions 

Slide 3 - Tekstslide

Past simple negative
On the next slides, you will find past simple negative.
Fill in the correct answer using Jenny's blogpost on page 52. 

First, read her blog!
timer
8:00

Slide 4 - Tekstslide

I ______ really want to go
A
didn't
B
don't

Slide 5 - Quizvraag

The journey _______ take long
A
don't
B
didn't

Slide 6 - Quizvraag

The ash _____ destroy the buildings
A
don't
B
doesn't
C
didn't

Slide 7 - Quizvraag

Past simple negative ex. 2

Turn the positive sentences into negative sentences. In your answer, write WHOLE sentences!

Example:
We visited all the houses --> We didn't visit all the houses.

Slide 8 - Tekstslide

I wanted to go home

Slide 9 - Open vraag

The poor people lived in big houses.

Slide 10 - Open vraag

Dad ordered a pizza for lunch.

Slide 11 - Open vraag

It rained in the afternoon.

Slide 12 - Open vraag

Past simple negative ex. 3

Write down two things per verb what you did and didn't do this past week (you can make up activities).
In your answers, use WHOLE sentences!

Slide 13 - Tekstslide

Use the verbs: work & climb

Slide 14 - Open vraag

Use the verbs: play & travel

Slide 15 - Open vraag

Use the verbs: clean & help

Slide 16 - Open vraag

Use the verbs: study & use

Slide 17 - Open vraag

Use the verbs: dance & walk

Slide 18 - Open vraag

And now..
You've finished all the exercises, wonderful!
Remember: Week task - Workbook Unit 5 p. 46,47




Slide 19 - Tekstslide

Past simple = verleden tijd
Je gebruikt de past simple als je het hebt over een gebeurtenis in het verleden. 
Vaak staat in de zin LADY = Last/ Ago/ Date /Yesterday

Je plakt -(e)d achter het  regelmatige werkwoord om het in de past simple te zetten.

Slide 20 - Tekstslide

Past simple = verleden tijd
They climbed that mountain in 1987.
We visited the zoo last Friday.                      
He stopped to take a picture.                       
The monkey tried to steal my necklace.

Slide 21 - Tekstslide

Past simple = questions
1. Als de werkwoorden be (was/were), would en could in de zin staan, zet je die aan het begin van de zin om een vraag te maken.

Your friend was glad to see me -->  
Was your friend glad to see me?

Slide 22 - Tekstslide

Past simple = questions
2. Bij andere werkwoorden heb je het hulpwerkwoord to do nodig. Daarna verander je het werkwoord in het hele werkwoord!
regel: DID .... (onderwerp).....HELE WERKWOORD (- ed of rijtje 1)

I jumped far enough --> Did I jump far enough?

Slide 23 - Tekstslide

Maak van deze zin een correcte vraag:
You walked to school.

Slide 24 - Open vraag

Maak van deze zin een correcte vraag:
Tim went to the store.

Slide 25 - Open vraag

Maak van deze zin een correcte vraag:
My parents were late.

Slide 26 - Open vraag

Maak van deze zin een correcte vraag:
Casper sang beautifully.

Slide 27 - Open vraag

Vorm een vraag:
I grabbed my books.

Slide 28 - Open vraag

Past simple = ontkenningen
1. Als de werkwoorden to be (was/were), would en could in de zin staan, zet je not of n't achter het werkwoord

Your friend was glad to see me --> Your friend wasn't glad to see me

Slide 29 - Tekstslide

Past simple = ontkenningen
2. Bij andere werkwoorden voeg je to do + not (did not / didn't) toe aan de zin. Het hoofdwerkwoord verandert in het hele werkwoord! 

Regel: DIDN'T of DID NOT + HELE WERKWOORD 

I jumped far enough --> I didn't jump far enough

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Maak een ontkennende zin:
You were at the game yesterday.

Slide 32 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend:
He caught the ball.

Slide 33 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend:
We saw the film.

Slide 34 - Open vraag

He could believe we won.

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Link