V5 herhalen Afschrijven, Activa en passiva op de eindbalans 2025-2026
Begintaak
Los de opgave op (5 minuten)
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 65 min
Onderdelen in deze les
Begintaak
Los de opgave op (5 minuten)
Slide 1 - Tekstslide
Bereken de opbrengsten en ontvangsten in april
Slide 2 - Tekstslide
De opbrengsten in april zijn: (€ x.xxx,xx) € = ctrl/alt/5 of command/5
Slide 3 - Open vraag
De ontvangsten in april zijn: (€ x.xxx,xx) € = ctrl/alt/5 of command/5
Slide 4 - Open vraag
Antwoord
Opbrengsten: 120 x €85 = €10.200 - €85 = €10.115
Ontvangsten: € 6.000 + € 500 = € 6.500
Slide 5 - Tekstslide
Herhaling Afschrijven, Activa en passiva op de eindbalans
Slide 6 - Tekstslide
Programma
Herhaling
Activa en passiva
Maken opgaven
Slide 7 - Tekstslide
Huiswerk
Francken
Slide 8 - Tekstslide
Francken
Slide 9 - Tekstslide
Huiswerk
Arjo
Slide 10 - Tekstslide
Arjo
1.
(0,25 x 0,99 x 960.000 + 0,75 x 840.000) x 1,21 = € 1.049.796,-
2.
700.000 x 1,21 = € 847.000,-
Slide 11 - Tekstslide
Huiswerk
Smulpaap
Slide 12 - Tekstslide
Smulpaap
Slide 13 - Tekstslide
Huiswerk
Brughel
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Herhaling
Slide 16 - Tekstslide
De liquiditeitsbegroting is een overzicht van alle verwachte ontvangsten en uitgaven in een bepaalde periode. Alle ontvangsten en uitgaven zijn …(1)… btw.
Het saldo van de ontvangsten en de uitgaven is gelijk aan de verandering van …(2)… op de eindbalans.
A
1 = Inclusief.
2 = het eigen vermogen.
B
1 = Exclusief
2 = het eigen vermogen
C
1 = Inclusief
2 = de liquide middelen
D
1 = Exclusief
2 = de liquide middelen
Slide 17 - Quizvraag
Een onderneming betaalt elk half jaar op 1 januari en 1 juli de huur van het pand vooruit. De jaarlijkse huur bedraagt € 24.000 excl. 21% btw.
In het 3e kwartaal van 2023 komt voor deze huur: - op de resultatenbegroting een bedrag van:
A
€ 12.000
B
€ 14.520
C
€ 7.260
D
€ 6.000
Slide 18 - Quizvraag
Herhaling afschrijven
Slide 19 - Tekstslide
Afschrijven
....betreft een waardevermindering van de vaste activa.
Hierin onderscheid tussen de economische levensduur (periode waarover wordt afgeschreven) en technische levensduur (periode dat het product functioneert)
De waardevermindering wordt meegenomen in de bedrijfskosten
Slide 20 - Tekstslide
De formule en begrippen
Aanschafwaarde: De waarde van het product / de waarde die een vervangend product heeft in de toekomst
Restwaarde: De waarde waartegen het oude product nog verkocht voor gaat worden
Levensduur: het aantal jaar dat het product meegaat
Boekwaarde: De waarde van het product in het bedrijf (aanschaf - de reeds geboekte afschrijvingen)
Tring tring maakt onder andere gebruik van de Urban Arrow met een waarde van € 4.400. Vanwege intensief gebruikt gaat de fiets slechts 8 jaar mee. Na 8 jaar heeft de fiets een restwaarde van € 400.
Wat zijn de jaarlijkse kosten van de bakfiets (afgezien van onderhoud)?
Tring tring maakt onder andere gebruik van de Urban Arrow met een waarde van € 4.400. Vanwege intensief gebruikt gaat de fiets slechts 8 jaar mee. Na 8 jaar heeft de fiets een restwaarde van € 400.
Wat zijn de jaarlijkse kosten van de bakfiets (afgezien van onderhoud)?
4.400 - 400 : 8 jaar = € 500 dit is dus de waardevermindering
Bij de bakfiets van € 4.400 waren de afschrijvingskosten € 500, het jaarlijkse afschrijvingspercentage is € 500 / € 4.400 x 100 = 11,4%
aanschafprijsafschrijvingskosten⋅100
Slide 24 - Tekstslide
Rekenen met afschrijving
Let op! Afschrijvingskosten zijn geen uitgaven, het zijn wel kosten
Slide 25 - Tekstslide
Rekenen met afschrijving
Let op! Afschrijvingskosten zijn geen uitgaven, het zijn wel kosten
Slide 26 - Tekstslide
Op 1 augustus 2022 plant een onderneming de aanschaf van 3 nieuwe tafels. De aanschafwaarde van 1 tafel is € 5.800,- excl. 21% btw. De tafels worden 1 maand na aanschaf betaald. De tafels worden in 5 jaar afgeschreven en hebben een restwaarde van € 800,- per stuk.
Op het liquiditeitsoverzicht van het 3e kwartaal moet worden opgenomen:
A
€ 21.054
B
€ 21.804
C
€ 17.400
D
€ 7.268
Slide 27 - Quizvraag
Op 1 augustus 2022 koopt een onderneming 3 nieuwe tafels. De aanschafwaarde van 1 tafel is € 5.800,- excl. 21% btw. de tafels worden 1 maand na aanschaf betaald. De tafels worden in 5 jaar afgeschreven en hebben een restwaarde van € 800,- per stuk. Op de resultatenrekening van het 4e kwartaal '22 moet worden opgenomen:
A
€ 17.400
B
€ 18.150
C
€ 3.000
D
€ 750,-
Slide 28 - Quizvraag
Consultancybureau Capflemini heeft op 1 juli 2019 alle ICT-apparatuur vervangen door nieuwe met een aanschafwaarde van € 42.000 ex. 21% BTW. Op 1 januari 2022 staat deze apparatuur op de balans tegen de boekwaarde van € 18.900. Op ICT-apparatuur wordt door Capflemini met een vast percentage van de aanschafwaarde afgeschreven. Bereken het jaarlijkse afschrijvingspercentage.
A
22%
B
25%
C
27%
D
55%
Slide 29 - Quizvraag
Consultancybureau Capflemini heeft op 1 juli 2019 alle ICT-apparatuur vervangen door nieuwe met een aanschafwaarde van € 42.000 ex. 21% BTW. Op 1 januari 2022 staat deze apparatuur op de balans tegen de boekwaarde van € 18.900. Op ICT-apparatuur wordt door Capflemini met een vast percentage van de aanschafwaarde afgeschreven. Welk gegeven ontbreekt om het aantal jaren te bepalen waarin de ICT-apparatuur wordt afgeschreven?
A
Installatiekosten
B
Restwaarde
C
Economische levensduur
D
Geen, alle gegevens zijn beschikbaar
Slide 30 - Quizvraag
Activa en passiva op de eindbalans
Slide 31 - Tekstslide
Leerdoele n
Je kunt de activazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.
Je kunt de passivazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.
Je kunt uitleggen waarom een voorziening wordt gevormd en de verschillen tussen een voorziening en een schuld noemen.