Frisdrank en saptechnologie - les 2

Les 2 - Grond- en hulpstoffen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Frisdrank en saptechnologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2 - Grond- en hulpstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
  • Doornemen weekplanning
  • Grond- en hulpstoffen en hun functie in frisdrank en vruchtensap
  • Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
Week 1:  Grond- en hulpstoffen en hun functie
Week 2: Grond- en hulpstoffen + start bereiding appelsap
Week 3: Bereiding appelsap + bereiding sapconcentraat
Week 4: Productie frisdrank
Week 5: Productie frisdrank
Week 6: Vervalt in verband met studiedag
25-02: Vakantie
Week 7: Kwaliteitsaspecten van het eindproduct en herhaling
Week van 08-03: Toets

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Jij:
  • Kunt de grond- en hulpstoffen van frisdrank en vruchtensap benoemen
  • Kunt de functies van de grond- en hulpstoffen in frisdrank benoemen
  • Enkele kwaliteitskenmerken van een grondstof noemen; 
  • Kunt de bereiding van appelsap weergeven in een stroomschema 


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooraf:


Bedenk 3 meerkeuze vragen over de lesinhoud van week 1 + 2. 
Deze worden verwerkt in een quiz voor de les van volgende week

Uiterlijk eind van de les inleveren!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de grondstoffen van vruchtensap en frisdrank?

Slide 6 - Open vraag

Water
Vruchten
Suiker en andere zoetstoffen
Overig: Koolzuur, geur-, kleur- en smaakstoffen, anti-oxidanten, zuren
Suiker en andere zoetstoffen
Vooraf:
Maak 2 tabellen: Suiker en zoetstoffen

Schrijf in 1 minuut alles op dat je weet over suiker en zoetstoffen
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

  • Vroeger rietsuiker
  • Tegenwoordig verwerking van suikerbiet (knolgewas, groeit in de grond)
  • Oktober, november, december oogsten
  • Hoeft niet direct te worden verwerkt, maar wel binnen enkele weken
Filmpje kijken, opdracht: Schrijf voor jezelf op welke stappen een suikerbiet ondergaat.

Suiker en andere zoetstoffen
  • Vroeger rietsuiker
  • Tegenwoordig bietsuiker (knolgewas)
  • Oogsten in oktober, november en december

Slide 8 - Tekstslide

  • Vroeger rietsuiker
  • Tegenwoordig verwerking van suikerbiet (knolgewas, groeit in de grond)
  • Oktober, november, december oogsten
  • Hoeft niet direct te worden verwerkt, maar wel binnen enkele weken
Filmpje kijken, opdracht: Schrijf voor jezelf op welke stappen een suikerbiet ondergaat.

Slide 9 - Video

Filmpje kijken, opdracht: Schrijf voor jezelf op welke stappen een suikerbiet ondergaat.
Waar moet je op letten bij de suikeropslag?

Slide 10 - Open vraag

Vochtgehalte
Als het vochtgehalte te hoog is, krijg je klont vorming
Aandachtspunten
  • Let op grootte kristallen
  • Toevoeging als concentraat = diksap

Slide 11 - Tekstslide

Grootte van de kristallen is erg belangrijk. Wanneer de kristallen te groot zijn, dan lossen ze minder snel op.

Kan ook worden toegevoegd als concentraat. Dit is suiker opgelost in water, zeer geconcentreerd (diksap). Dit lost sneller op.
Wat zijn zoetstoffen?

Slide 12 - Open vraag

Zoetstoffen zijn stoffen die een hoge zoetkracht hebben, ze hebben geen tot weinig energetische waarde
Zoetstoffen
  • Weinig nodig om dezelfde zoetheid te bereiken
  • Minder inname van energie
  • Sacharine, aspertaam, cyclamaat meest gebruikt
  • E-nummer

Slide 13 - Tekstslide

  • Zoetstoffen worden weergegeven met een E-nummer. 
  • E-nummers worden gebruikt om hulpstoffen weer te geven op verpakkingen. 
  • E-nummers zijn Europees goedgekeurde hulpstoffen
Zoetstoffen hebben een hogere relatieve zoetkracht. Wat betekent een relatieve zoetkracht?

Slide 14 - Open vraag

De relatieve zoetkracht van een stof geeft aan hoe zoet een stof is. De zoetkracht van kristalsuiker is 100, hiermee worden de verschillende zoetkrachten vergeleken. Zoetstoffen hebben vaak een zoetkracht hoger dan 100.
Suiker en andere zoetstoffen
Vooraf:
Maak 2 tabellen: Suiker en zoetstoffen

Schrijf in 1 minuut alles op dat je weet over suiker en zoetstoffen
Nog veel nieuwe dingen geleerd?
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

  • Vroeger rietsuiker
  • Tegenwoordig verwerking van suikerbiet (knolgewas, groeit in de grond)
  • Oktober, november, december oogsten
  • Hoeft niet direct te worden verwerkt, maar wel binnen enkele weken
Filmpje kijken, opdracht: Schrijf voor jezelf op welke stappen een suikerbiet ondergaat.

Overige grond- en hulpstoffen
  • Koolzuur
  • Geur-, kleur- en smaakstoffen
  • Anti-oxidanten

Slide 16 - Tekstslide

Koolzuur: 
  • Kleurloos, zurig smakend gas
  • Zwaarder dan lucht --> hierdoor verdringt het koolzuur de lucht
  • Fles openen: Koolzuur ontsnapt in de vorm van bellen
  • Zorgt voor een frisse smaak
Geur- kleur, smaakstoffen:
  • 2 indelingen: Naar grondstof en naar herkomst
  • Herkomst:
  1. Natuurlijk
  2. Natuuridentiek (zelfde chemische samenstelling als natuurlijke grondstoffen, maar andere grondstoffen)
  3. Synthetisch (chemisch gemaakte stoffen)
Kleurstoffen:
  • Geven een aantrekkelijk uiterlijk
  • Beïnvloeden de smaak (psychologisch effect)
  • Natuurlijk en synthetisch
Anti-oxidanten
  • Smaakstoffen zijn gevoelig voor oxidatie
  • Toevoeging van anti-oxidanten zorgt voor het wegvangen van zuurstof, waardoor er geen aantasting is van de smaak
  • Vb: Ascorbinezuur (vitamine C)
Vooraf:


Bedenk 3 meerkeuze vragen over de lesinhoud van week 1 + 2. 
Deze worden verwerkt in een quiz voor de les van volgende week

Uiterlijk eind van de les inleveren!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Kijk in je keukenkast, heb je zoetstoffen en/of verschillende suikers thuis? 
  • Proef de verschillen

  • Maak een stroomschema over
de bereiding van appelsap

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Jij:
  • Kunt de grond- en hulpstoffen van frisdrank en vruchtsap benoemen
  • Kunt de functies van de grond- en hulpstoffen in frisdrank benoemen
  • Enkele kwaliteitskenmerken van een grondstof noemen;
  • Aangeven hoe de aanvoer van grondstoffen uit het buitenland verloopt;


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies