Psychogeriatrische problemen - dementie, delier, depressie

Geriatrische zorg 
Dementie-Delier-Depressie




Psychogeriatrische problemen
  • Dementie
  • Delier
  • Depressie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Geriatrische zorg 
Dementie-Delier-Depressie




Psychogeriatrische problemen
  • Dementie
  • Delier
  • Depressie

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Lesdoelen
Dementie
Delier
Depressie
Afronding

Ruimte voor vragen eindopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan verwoorden wat het verschil is tussen dementie, delier en depressie

Slide 3 - Tekstslide

Cognitieve functies

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Wat is dementie?
Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom), waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. 
Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes. 

De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer.

 Daarnaast komen vasculaire dementie, frontotemporale dementie (FTD) en Lewy body dementie veel voor.

Slide 6 - Tekstslide

De meest voorkomende vorm van dementie is .....
A
De ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Alzheimer
Vasulaire dementie
Frontotemporale dementie
Lewy body dementie
Alzheimer
Vasculaire dementie
Frontotemporale dementie
Lewy body dementie
Oorzaak: Eiwitophopingen en atrofie

Oorzaak: Bloedvoorziening in de hersenen verstoord

Oorzaak: Abnormale eiwitaanslagen

Oorzaak:  afsterven van hersencellen in voorhoofds-  en slaapbeenkwab. 25-40% genetisch

Begint meestal na 70e levensjaar
Geleidelijke achteruit; in handelen, spreken, spontane activiteiten en beweging.
En geheugenverlies
Verlies interesse, inzicht.
Afhankelijk van de gebieden die getroffen zijn.
In ver stadium, alle kenmerken net als bij Alzheimer.

Wisselende verwardheid en hallucinaties.
Loopstoornissen (Parkinson)
Geheugen en oriëntatie stoornissen
Wisselende aandacht en concentratie, onrust.
Begint op jonge leeftijd (50-60)
Persoonlijkheidsveranderingen
Tegen vreemde mensen praten en rare opmerkingen
Onbeleefd, egoïstisch, agressief.
Spraakproblemen
slikproblemen

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Frontotemporale dementie
  • Komt vaak voor op jongere leeftijd (tussen 40 en 60 jaar)
  • Gedragsveranderingen vallen het meest op
  • Hersencellen in frontaalkwab (gedrag) en temporaalkwab (spraak) sterven af
  • Heftige veranderingen in gedrag, taal, persoonlijkheid, emoties en motoriek
  • Onvoorspelbaar verloop
  • In later stadium pas geheugenproblemen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Mevrouw de Vries heeft dementie. Zij heeft steeds meer moeite om zelfs de simpelste dingen te onthouden. Sinds enkele dagen heeft zij ook moeite met het smeren van een boterham. Met haar spieren is er niets aan de hand. Ze kan aangeleerde handelingen niet langer goed uitvoeren.

Vraag: Hoe wordt deze stoornis in het uitvoeren van aangeleerde handelingen genoemd?
A
Afasie
B
Apraxie
C
Agnosie
D
Amusculi

Slide 16 - Quizvraag

Welk verschijnsel
vertoont deze meneer?
A
Afasie
B
Apraxie
C
Agnosie
D
Agressie

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent confabuleren?
A
De normen en waarden van iemand verdwijnen
B
Vol overtuiging hele verhalen vertellen die niet juist zijn
C
Stemmingsproblemen, bijvoorbeeld lusteloosheid, onverschilligheid en verlies van initiatief
D
Een handeling steeds maar weer herhalen

Slide 18 - Quizvraag

Sommige mensen met dementie herkennen
personen, voorwerpen en geuren niet meer,
ondanks goed werkende zintuigen.

Hoe wordt dit symptoom genoemd?
A
Agnosie
B
Afasie
C
Apraxie
D
Apersonie

Slide 19 - Quizvraag

Reminiscentie...
A
Laat positieve herinneringen opleven
B
Nieuwe dingen kunnen nog aangeleerd worden
C
veel bewegen en actief zijn maakt dat de dementie niet achteruitgaat.
D
passieve zorg geven desnoods de hele dag in een comfortabele houding in bed.

Slide 20 - Quizvraag

Stadia van dementie
4 stadia:
1.  beginnende  en milde dementie
2. matig ernstige dementie
3. ernstige dementie
4. zeer ernstige dementie

Slide 21 - Tekstslide

Beginnende en milde dementie
Matige tot ernstige 
dementie
Ernstige
dementie
Zeer ernstige dementie
Beginnende en 
milde dementie
Matige tot 
ernstige dementie
Ernstige 
dementie
Zeer ernstige
dementie
Begeleidingsbehoeftige fase
Verzorgings-
behoeftige fase
Verplegings-
behoeftige fase
Verplegings-
behoeftige fase
"Bedreigde ik"
"Verdwaalde ik"
"Verborgen ik"
"Verzonken ik"

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide

Zorgvragers met dementie kunnen last krijgen van ontremming.

..... is een symptoom van ontremming.
A
Rustig in een hoekje zitten
B
Lachen om een grapje
C
Huilen bij het zien van een film.
D
Een harde boer laten tijdens de maaltijd.

Slide 24 - Quizvraag

Hoe wordt het genoemd als iemand zich niet meer netjes gedraagt en zijn manieren verliest door dementie?
A
Manierenverlies
B
Decorumverlies
C
Waardenverlies
D
Formatieverlies

Slide 25 - Quizvraag

Bij zorgvragers met dementie komt een depressie regelmatig voor. Wat is een depressie?
A
Stemmingsstoornis gekenmerkt door gebrek aan levenslust of een zwaar terneergeslagen stemming
B
Gedragsstoornis waarbij iemand zich afzondert
C
Geheugenstoornis waarbij iemand zich recente gebeurtenissen niet kan herinneren
D
Zintuiglijke stoornis waarbij het gevoel verminderd waargenomen wordt.

Slide 26 - Quizvraag

Delier
Delier
Een delier is verwardheid die binnen enkele uren tot dagen ontstaat. Iemand met een delier kan opgewonden en onrustig zijn of juist stil en teruggetrokken. Een delier kan ontstaan door een ziekte, een operatie, een ongeval of medicijnen.

Slide 27 - Tekstslide

Symptomen delier

Slide 28 - Woordweb

Drie vormen van delier
  • Hyperactief delier ('plukkerig', onrustig)
  • Hypoactief delier (apathisch, teruggetrokken gedrag)
  • Gemengde vorm 


Slide 29 - Tekstslide

Dementie
Delier
ontstaat acuut
korte duur
verminderde aandacht
wisselend bewustzijn
ontstaat langzaam
chronisch

Slide 30 - Sleepvraag

Evaluatie

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide