Grammatica 2.2
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat zijn voorzetsels?
A
de, het, een
B
in, voor, achter, sinds
C
raam, deur, wand, vakantie
D
voorlezen, voorspellen, voorzeggen
Slide 6 - Quizvraag
Voorzetsels
Wat is geen voorzetsel?
Wat is geen voorzetsel?
A
tijdens
B
voor
C
omdat
D
tussen
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat zijn bijwoorden?
Bijwoorden ...
Bijwoorden ...
A
geven extra informatie bij een werkwoord.
B
geven extra informatie bij een zelfstandig naamwoord.
C
geven extra informatie bij een bijvoeglijk naamwoord.
D
geven extra informatie bij een ander bijwoord.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het bijwoord?
Klas 2 werkt hard aan de bijwoorden.
Klas 2 werkt hard aan de bijwoorden.
A
werken
B
hard
C
groep 7
D
de bijwoorden
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het bijwoord?
Het bijwoord
Gisteren
zag
ik
een
beroemdheid
Slide 11 - Sleepvraag
Sleep het bijwoord uit de zin.
bijwoord
Ze
komt
vrolijk
naar
het
feest.
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Tekstslide
Welke is een scheidbaar werkwoord?
A
Goedkeuren
B
Vergeten
Slide 14 - Quizvraag
Ik lach hem niet uit!
Wat is het scheidbare werkwoord?
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
uit
B
hem
C
lachen
D
uitlachen
Slide 15 - Quizvraag
Vul de scheidbare werkwoorden in die ontbreken.
Wij ......... om drie uur .......
Je moet daar ........
De docent gaat de deur ......
Wij ....... de boodschappen ....
dichtdoen
komen .... aan
hebben ..... meegenomen
uitstappen
Slide 16 - Sleepvraag
Onscheidbare samengestelde werkwoorden
Scheidbare samengestelde
werkwoorden
Omschrijven
Opbergen
Kennismaken
Glimlachen
Ondervragen
stofzuigen
aankomen
