Infecties en infectieziektes eehk

infectie en infectieziekten
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

infectie en infectieziekten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welke micro-organismen ken je?

Slide 3 - Open vraag

Groepen micro-organismen
Bacteriën 
Schimmels 
Gisten 
Parasieten
Prionen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Waaraan denken jullie bij het woord 'ziekteverwekkers'?

Slide 7 - Open vraag

Ziekmakend?
Ziekteverwekkende micro-organismen kunnen a-pathogeen, opportuun pathogeen of pathogeen zijn.
  • a-pathogeen: niet ziekmakend
  • Opportuun pathogeen betekent dat het micro-organisme alleen ziekmakend is wanneer het micro-organisme daar ruimschoots de kans voor krijgt. bijv, in een open wond
  • Pathogeen: micro-organismen die erom bekendstaan dat zij mensen ziek maken.
 


Slide 8 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een pathogeen (ziekteverwekkend) micro-organisme

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de besmettingsroute van het corona virus?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Incubatietijd
Incubatietijd:
De periode tussen het moment van besmetting en het ziek zijn.
Je weet soms nog niet dat je bent besmet, terwijl je wel anderen kunt besmetten. 

Slide 13 - Tekstslide

Infectie
  • Micro-organismen breken in grote getale door de huid of slijmvlies-barrière heen. Er is dan sprake van een invasie.
  • Het lichaam verdedigt zich met de in het bloed aanwezige afweerstoffen en witte bloedlichaampjes.
  • De strijd die losbarst tussen de aanvallende micro-organismen en de verdediging van ons lichaam noemen we een infectie. 
  • Een infectie gaat altijd gepaard met ontstekingsverschijnselen.


Slide 14 - Tekstslide

Noem de 6 verschijnselen bij een ontsteking.

Slide 15 - Open vraag

Infectie risico
Een dreigend probleem voor mensen met een verminderde weerstand ​

Opname in een ziekenhuis is al een risico om besmet te raken met een micro-organisme of virus​

Oorzaken:​
  • Veel mensen dicht bij elkaar​
  • Contact tussen geïnfecteerde en niet-geïnfecteerde zorgvragers​
  • De micro-organismen kunnen zich goed vermenigvuldigen




Slide 16 - Tekstslide

Welke infectie komt het meest voor in het ziekenhuis
A
Urineweginfectie
B
Wondinfectie
C
Sepsis
D
Darminfectie

Slide 17 - Quizvraag

Risicomomenten
Bepaalde momenten in de zorg  brengen extra risico’s op besmetting met zich mee. 
Micro-organismen kunnen worden overgedragen via een zorgvragers, zorgverleners, uit de omgeving, aan gebruiksvoorwerpen of verspreiden in de lucht. 

Deze risicomomenten zijn die waarop je contact maakt met:
  • bloed, lichaamsvocht en uitscheidingsproducten;
  • niet-intacte huid of slijmvliezen;
  • materialen die in aanraking zijn geweest met bloed, lichaamsvocht, uitscheidingsproducten, niet-intacte huid of slijmvliezen.


Slide 18 - Tekstslide

Hoe kun je verspreiding van ziekteverwekkers voorkomen?

Slide 19 - Open vraag

Verspreiding voorkomen
Infecties voorkomen kan op verschillende manieren:​

  • Hygiënisch werken​
  • Gebruik van steriele materialen en disposables​
  • Desinfectie en reiniging​
  • Isolatie van besmettelijke zorgvragers ​



Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

BRMO/MRSA
Bijzonder resistente micro organismen

Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA)
Om verspreiding van MRSA tegen gaan maatregelingen inzetten bij. 
  • Een zorgvrager die de afgelopen twee maanden langer dan 24 uur in een buitenlandse zorginstelling heeft verbleven.
  • Een zorgvrager die (in het verleden) besmet is met MRSA.

Slide 22 - Tekstslide

Een antibioticakuur moet helemaal afgemaakt worden, anders...
A
kan het dier weer ziek worden
B
kan het dier andere dieren besmetten
C
kunnen er resistente bacteriën ontstaan
D
heeft het dier geen natuurlijke afweer meer

Slide 23 - Quizvraag

Waar staat BRMO voor?
A
Bacteriën Midden Ruimte Oor
B
Bijzonder resistente micro organismen
C
Bacteriën resistente meervoudige organismen
D
Bijzonder reguliere micro organismen

Slide 24 - Quizvraag

Bij resistentie is
A
Dat een antibioticum resistent is tegen bacteriën
B
Dat de patiënt resistent is tegen bacteriën
C
Dat een bacterie resistent is tegen een antibioticum
D
Dat de patiënt resistent is tegen een antibioticum

Slide 25 - Quizvraag

Van een MRSA-besmetting word je altijd ziek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Infectieleer
Wat zou jou rol als MZ kunnen zijn bij infectieziekten?

Waar let je op?

Hoe ga je om met veel cliënten die ziek zijn? Stel jij bent werkzaam op die groep?

Slide 27 - Tekstslide

Waar let je op bij infectieziektes op de groep?

Slide 28 - Open vraag

Hoe ga je om met veel cliënten die ziek zijn?

Slide 29 - Open vraag

Geïsoleerd verzorgen
Redenen:​
  • Zorgvrager loopt een gevaar een infectie op te lopen (beschermende isolatie) ​
  • Zorgvrager loopt het gevaar anderen te besmetten (bronisolatie)​
  • Beide vormen kunnen ook samen gebruikt worden (universele isolatie)



Slide 30 - Tekstslide

Vormen van isolatie

contactisolatie: bij kans op besmetting via direct en indirect contact
druppelcontactisolatie: bij kans op besmetting via de lucht of direct of indirect contact
aërogene isolatie: bij kans op besmetting via aërosolen
strikte isolatie: bij kans op besmetting via de lucht én contact
cohortisolatie: bij besmetting van meerdere zorgvragers.

Slide 31 - Tekstslide

Bronisolatie
Vanwege de besmettelijkheid en de ernst van de ziekte 

Drie vormen:​
  • Contactisolatie/ barrière verpleging​
  • Standaardisolatie​
  • Strikte isolatie



Slide 32 - Tekstslide

Contact isolatie - barrière verpleging
Besmetting enkel door direct contact of voorwerpen 
Voorbeelden: slijmvlies- en huidaandoeningen en geslachtsziekten​. 

  • Op zaal verplegen, zorgvrager mag de zaal niet zonder reden verlaten​
  • Beschermende kleding bij direct contact ​
  • Handschoenen bij direct contact ​
  • Handen desinfecteren als je de beschermende kleding en handschoenen uitdoet en daarna weer​



Slide 33 - Tekstslide

Standaard isolatie
Als besmetting plaats kan vinden door micro-organismen die door direct lichaamscontact en/of door de lucht op korte afstand worden verspreidt​

Voorbeelden: luchtweginfecties, virusinfecties en kinderziekten​

  • Eenpersoonskamer​
  • Zorgvrager mag kamer niet verlaten​
  • Beschermende kleding bij direct contact​
  • Handschoenen bij contact met besmettelijk materiaal​
  • Neus/mondmasker bij besmetting via de lucht​
  • Handen desinfecteren als je de beschermende kleding en handschoenen uitdoet en daarna weer​





Slide 34 - Tekstslide

Strikte isolatie
Als een zorgvrager geïnfecteerd is met een zeer besmettelijk, een zeer slecht te bestrijden of een zeer gevaarlijk micro-organisme​

Standaard isolatie is niet voldoende om verspreiding te voorkomen​

Voorbeelden: E.S.B.L. MRSA-bacterie​, multiresistente open tuberculose​


Slide 35 - Tekstslide

Strikte isolatie
  • Kamer met sluis ​
  • Altijd beschermende kleding ​
  • Mond/neusmasker bij besmetting via de lucht​
  • Handen desinfecteren bij verlaten kamer. 
  • In de sluis wordt de beschermende kleding uitgetrokken en de handen opnieuw gedesinfecteerd​




Slide 36 - Tekstslide

Strikte isolatie kamer
Zorgvrager is besmettelijk voor anderen
Luchtdruk in de kamer is lager dan de luchtdruk buiten de kamer ​

Slide 37 - Tekstslide

Bij beschermende isolatie loopt vooral de zorgverlener een gezondheidsrisico
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Beschermende isolatie
Bij zorgvragers met zeer lage weerstand ​

Preventie van het in aanraking komen met pathogene organismen​


Slide 39 - Tekstslide

Noem een ziektebeeld van een zorgvrager die je in beschermde isolatie moet verplegen?

Slide 40 - Open vraag

Beschermende isolatie
  • Aparte kamer met sluis​
  • Minimaal één keer per dag reinigen​
  • Benodigde materialen op kamer​
  • Materialen dienen voor gebruik gedesinfecteerd te worden​
  • Handen desinfecteren voor direct contact​
  • Beschermende kleding aantrekken in de sluis​
  • Handschoenen en mond/neusmasker dragen​
  • Muts dragen​
  • Beschermende kleding in de sluis uittrekken​








Ook wel omgekeerde isolatie genoemd
Luchtdruk in de kamer is hoger dan de luchtdruk buiten de kamer ​

Slide 41 - Tekstslide

Toepassingstaak 2
Toepassingstaak 2: individueel: theorie bestuderen zorgpad en de bijbehorende opdrachten maken

Aanpassing: Mw Schuurmans wordt verdacht van Corona: In de subgroep: 
  • Vergelijk de protocollen isolatieverpleging corona die jullie hebben meegenomen. Wat zijn de overeenkomsten en waar liggen de verschillen. Kijk kritisch naar  de protocollen en evt. verschillen, is dit volgens de landelijke richtlijnen?  Wat is jullie visie hierop, onderbouw jullie mening met duidelijke argumenten vanuit de theorie en evt. eigen ervaringen. 
  • In welke vorm van isolatie zal mw. Schuurmans verpleegd moeten worden? Ligt je antwoord toe vanuit de theorie en richtlijnen/protocollen.
  • Wat is je taak en rol als verpleegkundige als patiënten geïsoleerd verpleegd worden? Onderbouw jullie antwoorden vanuit de theorie en vanuit de richtlijnen en protocollen (landelijke en instelling). Denk hierbij niet alleen aan het praktisch handelen maar ook aan je begeleidende en coördinerende rol.
  • Hoe betrek je de mantelzorgers van Mw Schuurmans bij de zorg wanneer ze in isolatie  vanwege Corona verpleegd wordt. Welke keuzes maak je en verantwoord deze met argumenten die je onderbouwd vanuit de theorie en richtlijnen / protocollen.
  • Werk bij alle bovenstaande punten met een bronvermelding 




Slide 42 - Tekstslide

Wat is een besmetting?

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Slide 46 - Tekstslide

Infectieleer
Binnendringen van micro-organismen:
Om ziekte te veroorzaken moeten micro-organismen het menselijk lichaam eerst binnendringen. 
Kan op 4 manieren:
1. Via de luchtwegen --> bv. inademen
2. Via de huid en slijmvliezen --> bv. bij een wond, kun je infectie oplopen
3. Via het maag-darmkanaal --> door eten en drinken
4. Via het bloed --> prikken aan een gebruikte naald

Slide 47 - Tekstslide