quiz over gramm en spelling H2

Even een quiz over zinsontleden en spelling H2.

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Even een quiz over zinsontleden en spelling H2.

Slide 1 - Tekstslide

Noteer het zinsdeel en vertel wat je er nog van weet:
pv - ond - wwg - lv - mv - bwb

Slide 2 - Open vraag

De fantastische zwemmer zwom de wedstrijd in het Olympisch stadion.
- Benoem 'de fantastische zwemmer'.

Slide 3 - Open vraag

De fantastische zwemmer zwom de wedstrijd in het Olympisch stadion.
- Benoem 'in het Olympisch stadion'

Slide 4 - Open vraag

In het koude noodgebouw hangen posters over godsdienst.
- Benoem 'posters over godsdienst'

Slide 5 - Open vraag

In het koude noodgebouw hangen posters over godsdienst.
- Benoem 'in het koude noodgebouw'

Slide 6 - Open vraag

Wie heeft die trap gemaakt?
- Benoem wwg

Slide 7 - Open vraag

Wie heeft die trap gemaakt?
- Benoem het woordje 'wie'

Slide 8 - Open vraag

Wanneer geef je dat heerlijke chocolaatje aan mevrouw Wieling?
- Benoem het woordje 'wanneer'

Slide 9 - Open vraag

Wanneer geef je dat heerlijke chocolaatje aan mevrouw Wieling?
- Benoem het woordje 'aan mevrouw Wieling'

Slide 10 - Open vraag

Op 3 december heeft Sinterklaas de leerlingen van de Ulbe van Houten begroet.
- Benoem het wwg

Slide 11 - Open vraag

Op 3 december heeft Sinterklaas de leerlingen van de Ulbe van Houten begroet.
- Benoem het lv

Slide 12 - Open vraag

Wat is het meervoud van bacterie?
A
bacterieën
B
bacteriën

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van hobby?
A
hobbys
B
hobby's
C
hobbies

Slide 14 - Quizvraag

wat is het meervoud van tosti?
A
tosti's
B
tosties
C
tostis

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van relatie?
A
relatie's
B
relaties

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het meervoud van melodie?
A
melodieën
B
melodies
C
melodiën

Slide 17 - Quizvraag

Waarom heb je me niks (vertellen)?
A
verteld
B
vertelt

Slide 18 - Quizvraag

Over een week (behalen) hij vast zijn diploma.
A
behaalt
B
behaald

Slide 19 - Quizvraag

Als je de vraag (herhalen), kan ik antwoord geven.
A
herhaald
B
herhaalt

Slide 20 - Quizvraag

Ik denk dat hij het boek heeft(vertalen).
A
vertaalt
B
vertaald

Slide 21 - Quizvraag

Wie heeft nog een vraag?

Slide 22 - Tekstslide