5.4 Voortplanten

H5 'Planten'
5.4 Voortplanten
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute VGLeerroute VTLeerroute M

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5 'Planten'
5.4 Voortplanten

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Uit welke 4 onderdelen bestaat een plant?

Slide 3 - Open vraag

Welke onderdeel vervoert water en voedingsstoffen?

A. wortel - B. bloem - C. stengel - D. bladeren
A
Wortel
B
Bloem
C
Stengel
D
Bladeren

Slide 4 - Quizvraag

Waar in de bladeren worden de voedingsstoffen voor de hele plant gemaakt?
A. bladgroenkorrels - B. nerven - C. celkern -
D. bladsteel
A
Bladgroenkorrels
B
Nerven
C
Celkern
D
Bladsteel

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen groei en ontwikkeling?

Slide 6 - Open vraag

stengel en blad groeit naar buiten
wortel groeit naar buiten
zaadje neemt water op
zaadje in de grond stoppen
1
2
3
4

Slide 7 - Sleepvraag

Koolstofdioxide neemt de plant op via de ...

Slide 8 - Open vraag

Water en mineralen gaan de plant binnen via de ...

Slide 9 - Open vraag

Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 10 - Sleepvraag

Waar vindt fotosynthese plaats?
A. wortels - B. bladeren - C. bloemen - D. vruchten
A
Wortels
B
Bladeren
C
Bloemen
D
Vruchten

Slide 11 - Quizvraag

Waarom kan fotosynthese niet in de wortels plaatsvinden?

Slide 12 - Open vraag

Welke drie stoffen maakt een plant van glucose?

Slide 13 - Open vraag

Waar zorgt de bloem voor?

A. versiering - B. voortplanting - C. insecten lokken - D. insecten wegjagen
A
Versiering voor de plant
B
Voortplanting
C
Insecten lokken
D
Insecten wegjagen

Slide 14 - Quizvraag

Doel van de les
Je leert:
  • Hoe planten zich voortplanten
  • Uit welke onderdelen de bloem bestaat
  • Wat de functie is van deze onderdelen (waar zijn ze nu eigenlijk voor?)
  • Wat bestuiving is.
  • Wat een windbloem is.
  • Wat een insectenbloem is.
  • Wat het verschil is tussen een windbloem en een insectenbloem.

Slide 15 - Tekstslide

Bloem
De plant heeft bloemen om voort te planten.
Uit de bloem kunnen zaden ontstaan.
Daarom is het belangrijk te weten 
hoe een bloem in elkaar zit en 
wat de functies zijn van de onderdelen!

Slide 16 - Tekstslide

Welke onderdelen?
Waarvoor?

Slide 17 - Tekstslide

Onderdelen van de bloem
Bloembodem: hierop zitten de andere delen van de bloem vast.
Kelkbladeren: beschermen de bloem als ze nog in de knop zitten 
Nectarkliertjes: zitten onderin de bloem en maken zoete vloeistof  om insekten te lokken
Kroonbladeren: gekleurde bloemblaadjes. Lokken insekten
Stamper: vrouwelijk voortplantingsorgaan
Meeldraden: mannelijk voortplantingsorgaan

Slide 18 - Tekstslide

Stamper (vrouwelijk)
Stempel : komen de stuifmeelkorrels op
Stijl:  groeit de stuifmeelbuis door
Vruchtbeginsel: 
- hierin zit het zaadbeginsel
- uit het vruchtbeginsel groeit de vrucht
Zaadbeginsel:
- hierin zit de eicel
- uit het zaadbeginsel groeit het zaad

Slide 19 - Tekstslide

Meeldraad (mannelijk)
Helmknop Hierin worden stuifmeelkorrels 
gemaakt
Helmdraad zorgt ervoor dat de helmknop 
een beetje uitsteekt: nu kunnen insekten
er makkelijker tegenaan lopen

Slide 20 - Tekstslide

Kelkblad
Helmdraad met stuifmeel
Stijl met kiembuis
Hierdoor groeit de stuifmeelkorrel naar de eicel, zodat de eicel bevrucht kan worden
Vruchtbeginsel
Stengel
Kroonblad.  Heeft een mooie kleur om insekten te lokken
Stempel (bovenste deel van de stamper, hier komen de stuifmeelkorrels op bij de bestuiving)

Slide 21 - Tekstslide

kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad

Slide 22 - Sleepvraag

Bloem
  • Een stuifmeelkorrel landt op de stempel van de stamper.
    We noemen dat bestuiving
  • Vervolgens groeit er een stuifmeelbuisje door de stijl, waardoor de kern van de stuifmeelkorrel naar beneden gaat.
  •  De kern van de stuifmeel-korrel komt bij een eicel in een van de zaadbeginsels in het vruchtbeginsel en versmelt met de kern van de eicel. 
    De bevruchting.

Slide 23 - Tekstslide


Hoe heet nummer 5?
A. stamper - B. stempel - C. kelkblad - D. vruchtbeginsel
A
Stamper
B
Stempel
C
kelkblad
D
Vruchtbeginsel

Slide 24 - Quizvraag

2 is de ...
A. stamper - B. stempel
C. stijl - D. vruchtbeginsel
A
Stamper
B
Stempel
C
Stijl
D
Vruchtbeginsel

Slide 25 - Quizvraag

1 is de ...
A. stempel - B. stamper - C. vruchtbeginsel - D. stijl
A
stempel
B
stamper
C
vruchtbeginsel
D
stijl

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel meeldraden en stampers zie je?

Slide 27 - Open vraag

Geel is ...
A. kroonbladeren - B. stamper - C. kelkbladeren - D. meeldraden
A
kroonbladeren
B
stamper
C
kelkbladeren
D
meeldraden

Slide 28 - Quizvraag

Bestuiving
Bestuiving is als er stuifmeelkorrels op de stempel van een bloem van dezelfde soort komen.

(moet dezelfde soort zijn: als het niet dezelfde
soort is kan er geen bevruchting plaatsvinden)

Slide 29 - Tekstslide

Bestuiving

Slide 30 - Tekstslide

Bevruchting
Na bestuiving kan bevruchting plaatsvinden.
De stuifmeelkorrel groeit naar beneden 
met een stuifmeelbuis.
Hij groeit naar het zaadbeginsel.
Daar zit een eicel.
Als de eicel en de stuifmeelkorrel samensmelten (worden samen 1 nieuwe cel) dan noem je dat bevruchting

Slide 31 - Tekstslide

Vrucht en zaad
Na bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een vrucht
Het zaadbeginsel groeit uit tot een zaad.

LET OP: Voor ieder zaad heb je dus een apart zaadbeginsel en een apart stuifmeelkorrel => dus een aparte bevruchting nodig!

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Van bloem ...
...tot vrucht en zaad
De bloem bloeit en is op z'n mooist. Insekten worden gelokt door de geur en de kleur. Als ze de bloem bezoeken om nectar te zoeken brengen ze stuifmeelkorrels over van de meeldraden naar de stempel van de stamper
1
De bestuiving en bevruchting zijn achter de rug en de eicellen zijn bevrucht. 
De kroonbladeren en meeldraden hebben geen functie meer. 
Ze verwelken en vallen af
2
De zaadbeginselen ontwikkelen zich tot zaden (de pitten) waaruit een nieuwe plant kan groeien. Het vruchtbeginsel groeit en vormt vruchtvlees dat gegeten wordt door dieren. Als de dieren de zaden opeten worden die later weer uitgepoept. 
3

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Wat is de juiste volgorde?
1
2
3
4
stuifmeelbuis
bestuiving
zaadvorming
bevruchting

Slide 36 - Sleepvraag

Een doperwt is een voorbeeld van een zaad.
A. waar - B. niet waar
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Een sperzieboon is een voorbeeld van een vrucht.
A. waar - B. niet waar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Hoeveel bevruchtingen hebben minimaal plaatsgevonden?

Slide 39 - Open vraag

windbloem/insectenbloem
Insectenbloem
Voorbeelden
(alles wat er duidelijk uit ziet als een bloem)
Roos
Madeliefje
Tulp
viooltje 
enzovoorts

windbloem
Voorbeelden:
(ziet er niet echt uit als een bloem, vaak groen)
Gras
wilg
weegbree

Slide 40 - Tekstslide

windbloem
insectbloem
geen kroonbladeren
meeldraden hangen uit de bloem
Je ziet een mooie kleur, dus zeker weten een insectenbloem
!

Slide 41 - Tekstslide

Windbloem
Is dit een insektenbloem of een windbloem? Denk even goed na. 
Druk daarna op het oogje
hint
Zie je een mooie kleur? Om insecten te lokken?
hint 2
Zie je meeldraden uit de bloem hangen, zodat de wind er makkelijk bij kan?
Er is geen kleur, geen kroonbladeren, dus is het een windbloem
Je ziet meeldraden eruit hangen, dus is het een windbloem
Conclusie: het is een windbloem

Slide 42 - Tekstslide

Insectenbloem
Zie je duidelijk een bloem? Dan is het een insectenbloem.
Je herkent het aan:
Kleur => Heeft kroonbladeren, die een kleur hebben om insecten te lokken.
Geur => Ze hebben een geur om insecten te lokken.
Nectar => De bloem maakt nectar om insecten te lokken.
Stuifmeelkorrels => Kleine, kleverige stuifmeelkorrels
                                    => Niet zo heel veel.
Meeldraden  => zijn klein en hangen niet uit de bloem
Stamper         => klein en hangt niet uit de bloem

Slide 43 - Tekstslide

Windbloem
  • kleine, groene kelkbladeren
  • licht, glad stuifmeel
  • veel stuifmeel in verhouding tot insectenbloem
  • stamper en meeldraad buiten de bloem
  • grote stamper  
  • geen geur
Ziet er niet uit als een bloem!!!

Slide 44 - Tekstslide

windbloem
Insectenbloem

Slide 45 - Sleepvraag

Insectenbloem
Windbloem
geen kroonbladeren
nectarkliertjes
meeldraden in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel kleverig

Slide 46 - Sleepvraag

Welke bloem heeft geen kroonbladeren?

Slide 47 - Open vraag

Welke bloem maakt nectar?

Slide 48 - Open vraag

Welke bloem heeft een felgekleurde bloemkroon?

Slide 49 - Open vraag

Welke bloem heeft grote en veervormige meeldraden?

Slide 50 - Open vraag

Welke bloem is een tulp?

Slide 51 - Open vraag

Welke bloem maakt weinig stuifmeel?

Slide 52 - Open vraag

Wat heeft een windbloem niet?

Slide 53 - Open vraag

Paardenbloem
Is de paardenbloem een windbloem of insectenbloem?

Slide 54 - Tekstslide

Einde van de les
Je maakt online biologie les 5.4.
Daarna maak je de online oefentoets biologie hoofdstuk 5.

Succes!

Slide 55 - Tekstslide