Vermogen 3 Havo

Welke opdrachten van het huiswerk vond je lastig?
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welke opdrachten van het huiswerk vond je lastig?

Slide 1 - Open vraag

Transformator

Slide 2 - Tekstslide

wat kan een transformator
A
Lampen schakelen
B
De frequentie wijzigen
C
Elektrische spanning transformeren
D
Kortsluiting voorkomen

Slide 3 - Quizvraag

Rekenvraag
Een adapter transformeert de Amerikaanse lichtnetspanning van 120 V naar de Europese 230 V. De secundaire spoel van de transformator heeft 100 wikkelingen. Hoeveel keer zit de koperdraad om de primaire spoel gewikkeld?

Slide 4 - Tekstslide

Vermogen

Het vermogen geeft aan hoeveel (elektrische) energie een apparaat per seconde gebruikt.

1 W = 1 J/s


Slide 5 - Tekstslide

Elektrische apparaten Vermogen
1
2

Slide 6 - Tekstslide

Hoog of laag vermogen?
800 tot 2600 W    
164 W
1000 W   
2400 W   
50 W

Slide 7 - Tekstslide

Vermogen berekenen

Slide 8 - Tekstslide

Een oplader geeft een spanning van 5 V en een stroomsterkte van 0,7 A. Wat is het vermogen van de adaptor?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

De ideale transformator




Maar ook het vermogen is voor beide spoelen hetzelfde.





UsUp=NsNp
Pp=Ps
UpIp=UsIs

Slide 11 - Tekstslide

Vermogen =
X
......................
........................
Tijd
Windingen
Stroomsterkte
Spanning

Slide 12 - Sleepvraag

Maak opdracht 10 en 11
timer
5:00
A
Ik heb de opdrachten af!

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Energieverbruik berekenen
E=Pt

Slide 15 - Tekstslide

.............................. = .............................. x ..............................
Energie
Vermogen
Tijd
Watt
Seconde
Joule
s
J
W

Slide 16 - Sleepvraag

De joule als eenheid
Met 1 joule kun je niet veel doen.
Daarom gebruik je meestal kJ of MJ.

In een huis wordt energie verbruik niet in joule gemeten maar in kWh. (kWh meter)

Slide 17 - Tekstslide

Zoek het vermogen van 5 apparaten op. 
Bereken voor elk apparaat:

  1. Hoeveel energie verbruik je in 1 minuut?
  2. Hoelang kan je het apparaat gebruiken voordat je 1 kwh verbruikt hebt?
  3. Wat is de stroomsterkte door het apparaat als je het apparaat aansluit op het stopcontact?
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Welke apparaat verbruikt de meeste energie in 1 minuut?

Slide 19 - Open vraag

Welk apparaat kan je het langst gebruiken met 1 kwh?

Slide 20 - Open vraag

Voor de volgende les
Maak opdracht 12 t/m 17

Slide 21 - Tekstslide